ECLI:NL:RVS:2018:2170
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- D.A. Verburg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een transgender vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling, die als man is geboren maar zich als vrouw identificeert, heeft op 2 januari 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd afgewezen, waarna de vreemdeling in beroep ging bij de rechtbank Den Haag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond op 22 februari 2018, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De vreemdeling voerde aan dat zij vanwege haar genderidentiteit en de daarmee samenhangende problemen in Cuba, waaronder discriminatie en geweld, recht had op bescherming. De rechtbank had volgens haar ten onrechte geoordeeld dat de situatie in Cuba niet zo slecht was dat dit een verblijfsvergunning rechtvaardigde. De vreemdeling stelde dat zij in Cuba niet veilig zou zijn en dat de autoriteiten geen bescherming bieden aan LHBTI-personen.
De Raad van State oordeelde dat de grieven van de vreemdeling niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling bevestigde de eerdere uitspraak en concludeerde dat de staatssecretaris niet onterecht had gehandeld door de aanvraag af te wijzen. De Raad van State oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt de complexiteit van asielzaken waarbij genderidentiteit en mensenrechten in het geding zijn.