ECLI:NL:RVS:2016:2846
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- C.J. Borman
- B.P. Vermeulen
- A.B.M. Hent
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht in Wob-procedures door gemachtigde
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 december 2015. De zaak betreft een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) dat door de gemachtigde van [appellant] was ingediend. De Afdeling oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht, waarbij de gemachtigde op onterecht wijze gebruik heeft gemaakt van de wettelijke bevoegdheid om een Wob-verzoek in te dienen en hoger beroep in te stellen. De minister van Veiligheid en Justitie, vertegenwoordigd door mr. J. Jansen en mr. H.O. Nieuwpoort, heeft in zijn verweerschrift aangevoerd dat er sprake is van misbruik van recht. De Afdeling heeft dit oordeel gebaseerd op verschillende feiten en omstandigheden, waaronder eerdere uitspraken waarin soortgelijke misbruikgevallen zijn vastgesteld. De Afdeling verklaart het hoger beroep van [appellant] niet-ontvankelijk, waarbij zij benadrukt dat de gemachtigde veelvuldig gebruik maakt van algemeen geformuleerde machtigingen en dat de vagheid van het Wob-verzoek extra vatbaar is voor discussie in vervolgprocedures. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldigheid bij het indienen van Wob-verzoeken en de rol van gemachtigden in dit proces.