In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 oktober 2025, worden de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De rechtbank behandelt twee zaken, genummerd 23/2648 en 23/2649, die betrekking hebben op de teruggaaf van betaalde belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm). De inspecteur had eerder teruggaafbeschikkingen verleend, maar deze werden door belanghebbende betwist. De rechtbank concludeert dat de teruggaafbeschikkingen naar juiste bedragen zijn vastgesteld, maar dat belanghebbende recht heeft op een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden en kent een schadevergoeding toe van € 667 aan belanghebbende. Daarnaast wordt de inspecteur veroordeeld tot betaling van proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.