Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
Naar het oordeel van het Hof sluit dit onderscheid uit, anders dan belanghebbende lijkt te veronderstellen, dat de aanwezigheid van een vaste inrichting voor een buitenlandse ondernemer kan impliceren dat hij mede ‘is gevestigd’ in Sint Maarten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Landsverordening. In het geval dat een buiten Sint Maarten gevestigde ondernemer met behulp van een vaste inrichting in Sint Maarten bedrijfsomzet realiseert en vervolgens nalaat om op de voet van artikel 11, lid 1, van de Landsverordening de verschuldigde bbo op aangifte te voldoen, wordt die verschuldigde belasting op grond van artikel 11, lid 2, aanhef en letter b, van de Landsverordening geheven van de afnemer, aldus het Hof.
3.Beoordeling van het middel
2. In afwijking van het eerste lid, wordt de belasting in artikel 5, derde lid, bedoelde gevallen, geheven van de afnemer voorzover deze een binnen het heffingsgebied gevestigde ondernemer is, indien:
a. de buiten het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer en de afnemer daartoe gezamenlijk een schriftelijk verzoek indienen bij de Inspecteur; of
b. de buiten het heffingsgebied wonende of gevestigde ondernemer de verschuldigde belasting niet op aangifte heeft voldaan.”
De wetgever heeft echter in artikel 11, lid 2, van de Landsverordening voorzien in twee uitzonderingen op die hoofdregel voor gevallen waarin de in het buitenland gevestigde ondernemer de desbetreffende leveringen en diensten verricht aan een in Sint Maarten wonende of gevestigde afnemer.
In de eerste plaats geeft de wetgever de betrokken ondernemers (dus leverancier/ dienstverrichter en afnemer) de mogelijkheid om – op de voet van artikel 11, lid 2, aanhef en letter a, van de Landsverordening – gezamenlijk ervoor te kiezen dat de verschuldigde bbo wordt geheven van de in Sint Maarten wonende of gevestigde afnemer en niet van de in het buitenland wonende of gevestigde leverancier/dienstverrichter.
In de tweede plaats heeft de wetgever bepaald dat indien blijkt dat de buiten Sint Maarten wonende of gevestigde leverancier/dienstverrichter de verschuldigde bbo niet op aangifte heeft voldaan, die bbo op de voet van artikel 11, lid 2, aanhef en letter b, van de Landsverordening wordt nageheven van de in Sint Maarten wonende of gevestigde afnemer.
Het Hof heeft aan zijn hiervoor in 2.2.3 weergegeven oordelen kennelijk verder ten grondslag gelegd dat de renovatiewerkzaamheden prestaties zijn in de zin van artikel 5, lid 3, van de Landsverordening en dat de Amerikaanse vennootschap en belanghebbende ter zake van het verrichten van de renovatiewerkzaamheden niet gezamenlijk een verzoek zoals bedoeld in artikel 11, lid 2, aanhef en letter a, van de Landsverordening bij de Inspecteur hebben ingediend om de bbo van belanghebbende als afnemer te heffen en niet van de Amerikaanse vennootschap.
In dit licht verdient opmerking dat de in Sint Maarten wonende of gevestigde ondernemer die prestaties afneemt van een in het buitenland wonende of gevestigde leverancier/dienstverrichter, naheffing van bbo kan uitsluiten door – in samenspraak met die leverancier/dienstverrichter – op de voet van artikel 11, lid 2, aanhef en letter a, van de Landsverordening zelf de verschuldigde bbo ter zake van die prestaties te voldoen.