Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 april 2025 in de zaak tussen
[eiser], uit [plaats], eiser
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
. [5]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van eiser tegen de herziening van zijn bijstandsuitkering. Eiser ontvangt sinds 23 februari 2015 een bijstandsuitkering. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg heeft op 19 december 2023 het recht van eiser op een uitkering herzien over de periode van 1 augustus 2023 tot en met 30 september 2023. Dit besluit is bevestigd in een bestreden besluit van 4 juli 2024, waarin het college bij de herziening van de bijstandsuitkering is gebleven. De rechtbank heeft het beroep op 24 februari 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde zich afmeldden voor de zitting.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bijschrijvingen op de bankrekening van eiser heeft aangemerkt als inkomen, omdat eiser de inlichtingenplicht heeft geschonden door deze niet te melden. Eiser ontving in de te beoordelen periode diverse bedragen van derden, die als inkomen moeten worden aangemerkt. De rechtbank stelt vast dat de bijschrijvingen een terugkerend karakter hebben en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze bedragen niet als middelen kunnen worden aangemerkt. Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij niet vrijelijk over de ontvangen bedragen kon beschikken.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de herziening van de bijstandsuitkering in stand blijft. Eiser krijgt het griffierecht niet terug en ontvangt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 april 2025.