Uitspraak
19 4990 PW, 19/4991 PW, 20/1705 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
9 oktober 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3086. De stelling van het college ter zitting dat er geen aanleiding was om nader onderzoek te doen, omdat appellante niet heeft aangegeven dat sprake is van een gewijzigde situatie, leidt niet tot een ander oordeel. Appellante heeft consequent de gezamenlijke huishouding met Y betwist. Tegen het intrekkings- en terugvorderingsbesluit heeft zij bezwaar gemaakt en beroep ingesteld. Gelet daarop had het college, in het kader van de zorgvuldigheid, bij de nieuwe aanvragen om bijzondere bijstand nader onderzoek moeten verrichten naar de woon- en leefsituatie van appellante. Temeer nu zij blijkens de aanvragen heeft aangegeven dat zij geen partner heeft. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld het gebrek te herstellen.
BESLISSING
- bevestigt aangevallen uitspraak 1 voor zover aangevochten;
- vernietigt aangevallen uitspraak 2;
- verklaart dat beroep gegrond en vernietigt het besluit van 26 maart 2019;
- herroept de besluiten van 15 november 2018;
- bepaalt dat aan appellante bijzondere bijstand wordt verleend tot een bedrag van € 820,31 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 26 maart 2019;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van in totaal € 4.118,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het door haar in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 178,- vergoedt.