ECLI:NL:RBZWB:2024:3692
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Teruggaaf van dividendbelasting voor buitenlandse beleggingsinstellingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juni 2024, met zaaknummers 23/10289 en 24/1142, heeft de rechtbank geoordeeld over de teruggaaf van dividendbelasting voor een belanghebbende uit Luxemburg. De belanghebbende had een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de inspecteur van de belastingdienst, die op 6 september 2023 de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting over de jaren 2018 en 2019 had afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur terecht geen teruggaaf heeft verleend, en dit oordeel is gebaseerd op de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Hoge Raad. De rechtbank heeft in haar beoordeling verwezen naar het Unierecht en de fiscale behandeling van buitenlandse beleggingsinstellingen in Nederland. De rechtbank concludeert dat de teruggaafverzoeken terecht zijn afgewezen, en dat er geen recht bestaat op vergoeding van rente over de ingehouden dividendbelasting. De beroepen van de belanghebbende zijn ongegrond verklaard, en de belanghebbende krijgt geen griffierecht of proceskosten vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.