ECLI:NL:RBZWB:2023:5471
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van rentebeschikkingen door de rechtbank in belastingzaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 augustus 2023, wordt de beoordeling van de beroepen van belanghebbende, een B.V., tegen de rentebeschikkingen van de inspecteur van de belastingdienst behandeld. De inspecteur had op 28 juni 2022 rentebeschikkingen genomen op basis van artikel 30ha van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank heeft de zitting op 22 juni 2023 gehouden, waarbij de gemachtigde van belanghebbende en twee inspecteurs aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de beroepen ongegrond zijn en dat de rentebeschikkingen terecht zijn genomen. De rechtbank legt uit dat de inspecteur bevoegd was om de rentebeschikkingen te nemen en dat de rentevergoedingen correct zijn berekend volgens de AWR. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de rente en het griffierecht, maar de rechtbank oordeelt dat de inspecteur de juiste rentepercentages heeft gehanteerd en dat het griffierecht terecht is geheven. De rechtbank wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen sprake was van spanning of frustratie bij belanghebbende door de lange duur van de procedure. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken op de bezwaren, zonder dat belanghebbende recht heeft op terugbetaling van het griffierecht of vergoeding van proceskosten.