Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Inleiding
2.Feiten
Zoals gisteren telefonisch besproken, bevestig ik hierbij dat we zijn overeengekomen dat de termijn van uw ingebrekestelling (zie uw brief van 15 maart 2018 inzake [belanghebbende] ) wordt verlengd tot en met volgende week vrijdag 6 april 2018”,waarbij is verzocht om bevestiging van de gemaakte afspraak. De gemachtigde heeft daarop per email op dezelfde dag gereageerd met
“akkoord”.
De ingebrekestelling kan als ingetrokken worden beschouwd in de veronderstelling dat 'alle op de zaak betrekking hebbende stukken' daadwerkelijk beschikbaar zijn en er binnen redelijke termijn na het hoorgesprek een gemotiveerde beslissing op bezwaar tegemoet kan worden gezien”.
“een uitspraak op het verzoek om uitstel van betaling”.Met dagtekening 16 januari 2020 heeft de inspecteur de bezwaren tegen de voorlopige aanslagen IB en Zvw ongegrond verklaard.
21
86.679
€ 100.421
86.679
€ 39.289
3.Beoordeling door de rechtbank
4.Conclusie en gevolgen
5.Beslissing
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: