Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[woonplaats],
1.Ontstaan en loop van het geding
- over het jaar 2014, dagtekening 12 mei 2015, aanslagnummer [aanslagnummer] H.46.01 (kenmerk rechtbank: BRE 19/04531) – hierna: aanslag IB/PVV-2014;
- over het jaar 2015, dagtekening 20 juli 2018, aanslagnummer [aanslagnummer] H.56.01 (kenmerk rechtbank: BRE 19/04532) – hierna: aanslag IB/PVV-2015;
- over het jaar 2016, dagtekening 30 april 2019, aanslagnummer [aanslagnummer] H.66.01 (kenmerk rechtbank: BRE 19/04663) – hierna: aanslag IB/PVV-2016.
- tegen de aanslag IB/PVV-2014 op 17 juni 2015 (hierna: bezwaar-2014);
- tegen de aanslag IB/PVV-2015 op 8 augustus 2018 (hierna: bezwaar-2015);
- tegen de aanslag IB/PVV-2016 op 6 mei 2019 (hierna: bezwaar-2016).
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart de beroepen ongegrond;
- bevestigt de uitspraken op bezwaar;
- gelast de griffier om van het totaal door belanghebbende betaalde griffierecht ten bedrage van € 141, een bedrag van € 47 aan hem te vergoeden.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: