Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 21 december 2018 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,
Procesverloop
Feiten en omstandigheden
Beroepsgronden
Wettelijk kader
Oordeel
Conclusie
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 17,60.
Rechtsmiddel
Bijlage: Wettelijk kader
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015:
In het tweede lid is bepaald dat een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid en/of participatie die de cliënt ondervindt; voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 en/of 6 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid en/of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, of
b. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het onderzoek, als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid,van de wet, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
d. de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
a. welke maatwerkvoorziening wordt verstrekt en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en de duur van de verstrekking is;
c. of de maatwerkvoorziening in natura of middels pgb wordt verstrekt;
d. wie de maatwerkvoorziening levert;
e. indien van toepassing: welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;
f. indien van toepassing: of er sprake is van een eigen bijdrage;
g. hoe er bezwaar gemaakt kan worden tegen het besluit.
h. indien van toepassing: het leveringsplan dat samen met de zorgverlener is opgesteld (in het geval van zorg in natura) of het door de cliënt opgestelde plan (in het geval van een pgb), waarin wordt beschreven hoe de betreffende ondersteuning wordt uitgevoerd.
In het tweede lid van dit artikel is vastgelegd dat bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening middels pgb wordt in het besluit tevens vastgelegd:
a. of de cliënt bekwaam wordt geacht een pgb te ontvangen;
b. welke (kwaliteits-)eisen gelden voor de besteding van het pgb;
c. hoe de uitbetaling van het pgb aan de ondersteuningsverlener of leverancier wordt geregeld;
d. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb;
e. de hoogte van het pgb.
- De cliënt kan wonen in een schoon en leefbaar huis;
- De cliënt kan beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding en linnengoed.
Als huishoudelijke ondersteuning of huishoudelijke ondersteuning Plus niet toereikend is, omdat blijkt dat er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden, kan Huishoudelijke ondersteuning Extra ingezet worden. Van uitzonderlijke gevallen is sprake wanneer een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is vanwege de beperkingen van de cliënt. De extra noodzakelijke schoonmaak dient een medische oorzaak (lichamelijk of psychisch/psychiatrisch van aard) te hebben, welke aantoonbaar is. De grootte van het huis(houden) of de aanwezigheid van dieren is geen reden voor inzet van extra ondersteuning. De extra ondersteuningsbehoefte of intensievere vorm van schoonhouden moet veroorzaakt worden door een combinatie van twee of meerdere onderstaande situaties:
- medisch geobjectiveerde ernstige klachten t.g.v. onder andere COPD problematiek, mits er een diagnose is gesteld door een longarts;
- hogere vervuilingsgraad door bijvoorbeeld gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen (bijvoorbeeld elektrische rolstoel);
- extra bewassing of schoonmaak i.v.m. incontinentie, overmatige transpiratie, speekselverlies, spugen;
- extra schoonmaak i.v.m. bedlegerigheid, ernstige lichamelijke- of psychiatrische beperkingen;
- extra zorgbehoefte i.v.m. terminale situatie van cliënt. Een (huis)arts moet een verklaring afgeven dat cliënt daadwerkelijk terminaal is.