Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
"U heeft het bezwaarschrift niet binnen de gestelde termijn ingediend. U bent hierdoor niet-ontvankelijk in het bezwaar. (...) Wanneer u meent dat het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard, kunt u ertegen in beroep gaan bij: Rechtbank Zeeland-West-Brabant (…)".Gelet op deze tekst, beslist de inspecteur bij deze brief onmiskenbaar op belanghebbendes bezwaar zodat deze brief naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs niet anders kan worden opgevat dan als de uitspraak op het bezwaar. Belanghebbende voert daartegen aan dat het van de Belastingdienst Apeldoorn ontvangen biljet van 2 september 2016 (hierna: de Apeldoorn-uitdraai) de uitspraak op bezwaar is. Dit biljet heeft als aanhef
"Uitspraak op bezwaarschrift", en maakt melding van de mogelijkheid beroep in te stellen. Hoewel de Apeldoorn-uitdraai daarmee op zichzelf bezien zou kunnen worden beschouwd als een uitspraak op bezwaar, kan dat er niet aan afdoen dat reeds eerder bij de uitspraakbrief uitspraak op bezwaar is gedaan. Die laatstgenoemde uitspraak is dan ook leidend voor de aanvang van de beroepstermijn. Ook als de Apeldoorn-uitdraai als tweede uitspraak op bezwaar zou moeten worden aangemerkt (en niet slechts als cijfermatige uitwerking van de eerste uitspraak op bezwaar), staat daartegen geen afzonderlijk beroep open (vgl. HR 20 januari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BT1516). Voor het zich hier voordoende geval dat de uitspraakbrief als uitspraak op bezwaar moet worden aangemerkt, is niet in geschil dat het beroepschrift na afloop van de beroepstermijn is ingediend.
5.Proceskosten
6.Beslissing
- het beroep gericht tegen de uitspraak op bezwaar met betrekking tot het derde kwartaal van 2014 niet-ontvankelijk;
- de beroepen gericht tegen de overige uitspraken op bezwaar ongegrond;
- verklaart zich onbevoegd ten aanzien van belanghebbendes beroep op Kühne & Heitz en op ambtshalve teruggave en stelt vast dat in zoverre uitsluitend een vordering bij de civiele rechter kan worden ingesteld.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: