2.5.Belanghebbende en de echtgenoot zijn op 30 oktober 2001 en 1 november 2001 door ambtenaren van de Belastingdienst FIOD-ECD ter zake van de onder 2.3 vermelde rekening verhoord. Van de verhoren zijn processen-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal van het verhoor van belanghebbende op 30 oktober 2001 - dossiernummer KBL 22554/codenummer V02/01 - is onder meer het volgende opgenomen:
“Vraag verbalisanten:
Bent u gerechtigd, dan wel gerechtigd geweest tot een bankrekening bij de Kredietbank
Luxembourg te Luxemburg (hierna genoemd KBL) met rekeningnummer [rekeningnummer]
is.
Antwoord gehoorde:
Ik heb bij de KBL inderdaad een rekening gehad. Ik weet echter niet wat het
rekeningnummer was. Het zou best kunnen dat het door u genoemde rekeningnummer
juist is.
Vraag verbalisanten:
Wat voor soort rekeningen heeft u bij de KBL (gehad) en in welke valuta?
Antwoord gehoorde:
Welk soort rekening het was weet ik niet. De rekening werd geopend met Duitse Marken.
Later is de valuta omgezet in Nederlandse guldens.
Vraag verbalisanten:
Wanneer en door wie is deze rekening geopend?
Antwoord gehoorde:
Ik denk dat deze rekening in 1992 geopend is door een goede vriend van mij. Zijn naam
wil ik niet noemen. Ik heb met deze vriend, die in Duitsland woont, al jaren een relatie.
Deze vriend heeft genoemde rekening op mijn naam geopend bij KBL. Het geld is door
hem aan mij geschonken. Dit was bedoeld voor een “appeltje voor de dorst”
Ik ben samen met mijn vriend in Luxemburg bij de bank geweest. Mijn vriend heeft toen
ongeveer 500.000 Duitse Marken gestort bij de KBL. Ik heb mijn handtekening moeten
zetten als rekeninghouder. Ik heb toen gevraagd om de naam van de rekening te zetten
op [X-Y] . Mijn echtgenoot wist niet dat deze rekening bestond. Het kan
zijn dat mijn echtgenoot wel iets vermoedde maar ik heb er nooit met hem over gepraat.
Mijn vriend was gemachtigd op deze rekening. Op deze rekening is later geen geld meer
bijgestort. Ik denk dat mijn vriend twee jaar later het geld weer van deze rekening
gehaald heeft. Dit is gebeurt met mijn toestemming. De reden dat het geld van de
rekening gehaald werd was dat mijn vriend bang was dat het geld op de bankrekening bij
KBL eventueel ten goede zou komen aan mijn kinderen en dat wilde hij niet. Mijn vriend,
die 15 jaar ouder is dan mij, heeft mij toen verteld dat het saldo van de rekening bij KBL
gestort is op een eigen rekening van hem. Hij heeft mij toen verteld dat ik in zijn
testament opgenomen zou worden. De naam van mijn vriend kan ik niet noemen omdat
mijn man niet weet [dat] ik nog een relatie heb”
In het proces-verbaal van het verhoor van belanghebbende op 1 november 2001 -dossiernummer KBL 22554/codenummer V02/02 - is onder meer het volgende opgenomen:
“Mededeling verbalisanten:
Wij hebben u in een eerder verhoor medegedeeld dat wij in het bezit zijn van
documentatie van de Krediet Bank Luxemburg waaruit blijkt dat op uw naam een
rekening ( [rekeningnummer] ) Is waarop een bedrag van f.611.650, 49 staat vermeld.
Vraag verbalisanten:
Is de genoten rente van deze rekening en het saldo verantwoordt in de getoonde
aangiften inkomstenbelastingpremie volksverzekeringen en vermogensbelasting
Antwoord gehoorde:
Nee, deze rente is niet in de aangiften verwerkt. Ik was mij er niet van bewust dat ik van
deze rekening rente kon genieten. Daar ik niet op de hoogte was van het feit dat de
bankrekening op mijn naam stond.
Mededeling verbalisanten:
In uw eerder afgelegde verklaring zegt u dat een goede vriend van u, een Duitser, geld
op naam van u op genoemde rekening heeft gestort en dat u deze “Duitser” zou
benaderen om eventueel een verklaring af te komen leggen.
Vraag verbalisanten:
Heeft u uw “Duitse” vriend benaderd.
Antwoord gehoorde:
Ja, hij is niet bereid om een verklaring af te komen leggen.”