ECLI:NL:RBSGR:1995:ZA1155
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- T.M.A. Claessens
- J.E. van den Steenhoven-Drion
- R.W.L. Koopmans
- Rechtspraak.nl
Toelating als vluchteling van Armeense nationaliteit met verzoek om vergunning tot verblijf op humanitaire gronden
In deze zaak gaat het om een verzoek van eiser, een Armeense nationaliteit, om toelating als vluchteling en om verlening van een vergunning tot verblijf op humanitaire gronden. Eiser verblijft sinds 9 oktober 1994 in Nederland en heeft op 11 oktober 1994 een aanvraag ingediend, die op 28 oktober 1994 werd afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en beroep ingesteld bij de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De rechtbank heeft de zaak op 2 maart 1995 behandeld, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. T.J.W. Legierse, en verweerder door mr. P.J. Stuijt.
De rechtbank heeft de ambtsberichten van de Minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Armenië en de informatie van de UNHCR beoordeeld. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanwege zijn christelijke geloof en de situatie in Armenië, waar hij vreest voor vervolging, niet kan terugkeren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ambtsberichten geen onvolledig beeld schetsen van de situatie en dat er geen aanwijzingen zijn dat desertie of dienstweigering in Armenië onevenredig zwaar wordt bestraft. De rechtbank concludeert dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde vrees voor vervolging heeft en verklaart het beroep ongegrond.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien tot kostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan op 12 april 1995 door de rechters T.M.A. Claessens, J.E. van den Steenhoven-Drion en R.W.L. Koopmans.