ECLI:NL:RBROT:2024:11631

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
21 november 2024
Zaaknummer
ROT 23/2517 en 23/2518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedures betreffende geboorteplaatsregistratie

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2024, met zaaknummers ROT 23/2517 en 23/2518, heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk is in zijn beroepen wegens misbruik van recht. Eiser had beroep ingesteld omdat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam niet tijdig had beslist op zijn aanvragen van 28 december 2022, waarin hij verzocht om de geboorteplaatsen van zijn dochters correct te laten registreren. Eiser wilde dat Pernis als geboorteplaats werd vermeld in plaats van Rotterdam.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvragen van eiser geen kans van slagen hadden, aangezien Pernis binnen de gemeente Rotterdam valt en de geboorteakten van zijn dochters correct waren. Eiser had eerder een ingebrekestelling verstuurd en vervolgens beroepen ingesteld, maar de rechtbank concludeerde dat zijn acties meer gericht waren op het verkrijgen van dwangsommen dan op het daadwerkelijk wijzigen van de geboorteaktes.

De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de bevoegdheid om beroep in te stellen niet kan worden ingeroepen indien deze wordt misbruikt. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een patroon van misbruik van recht door eiser, die in eerdere procedures ook al was geconcludeerd dat hij misbruik maakte van zijn rechtsmiddelen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de beroepen van eiser niet-ontvankelijk verklaard, omdat zijn verzoeken geen redelijke basis hadden en hij kennelijk meer geïnteresseerd was in het aanhangig maken van procedures dan in de inhoudelijke besluitvorming.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 23/2517 en 23/2518

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 november 2024 in de zaken tussen

[naam eiser] , uit [plaats] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam

(gemachtigde: mr. P.A.M. Badal).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen die eiser heeft ingesteld omdat verweerder volgens hem niet op tijd heeft beslist op de aanvragen van 28 december 2022.
1.2.
Op 25 februari 2023 heeft eiser een ingebrekestelling verstuurd vanwege het niet tijdig beslissen op de aanvragen van 28 december 2022.
1.3.
Eiser heeft op 13 april 2023 deze beroepen ingesteld waarbij de rechtbank is verzocht het college op te dragen, op straffe van een dwangsom, alsnog op zijn aanvragen te beslissen. Ook heeft eiser de rechtbank heeft verzocht om de (bestuurlijke) dwangsom vast te stellen.
1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 25 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.

Wat is er allemaal gebeurd in deze procedures?

2.1.
Op 28 december 2022 heeft eiser bij twee afzonderlijke aanvragen bij de afdeling Burgerzaken van de gemeente Rotterdam verzocht om de geboorteplaatsen van zijn dochters [naam dochter 1] . en [naam dochter 2] juist te laten registeren in de Basisregistratie personen en hem nieuwe geboorteaktes te doen toekomen. Concreet wenst eiser dat Pernis als geboorteplaats wordt vermeld in plaats van Rotterdam.
2.2.
Het college heeft deze aanvragen doorgezonden naar de ambtenaar van de burgerlijke stand.
2.3.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft bij afzonderlijke besluiten van 17 juli 2023 (dus na het instellen van de beroepen) de aanvragen van eiser afgewezen. Daarbij is vermeld dat als eiser het niet eens is met deze beslissing, hij binnen zes weken na verzending van deze brief door middel van een advocaat een verzoekschrift bij de rechtbank kan indienen.
2.4.
Eiser heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt bij het college.
2.5.
Het college heeft de bezwaarschriften van eiser bij besluit van 29 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard.

Beoordeling door de rechtbank

3. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van misbruik van recht. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
3.1.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) heeft in de uitspraken van 19 november 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4129 en ECLI:NL:RVS:2014:4135) en meer recent op 19 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:138), overwogen dat ingevolge artikel 13, gelezen in verbinding met artikel 15, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek de bevoegdheid om bij de bestuursrechter beroep in te stellen, niet kan worden ingeroepen voor zover deze bevoegdheid wordt misbruikt. Deze artikelen verzetten zich derhalve tegen inhoudelijke behandeling van een bij de bestuursrechter ingesteld beroep dat misbruik van recht behelst en bieden een wettelijke grondslag voor niet-ontvankelijkverklaring van een zodanig beroep. Daartoe zijn zwaarwichtige gronden vereist die onder meer aanwezig zijn indien rechten of bevoegdheden zodanig evident zijn aangewend zonder redelijk doel of voor een ander doel dan waartoe zij zijn gegeven, dat het aanwenden van die rechten of bevoegdheden blijk geeft van kwade trouw.
3.2.
Deze rechtbank heeft bij uitspraak van 19 juni 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:6107) geoordeeld dat eiser, die in voornoemde zaak optrad als gemachtigde, misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheid een rechtsmiddel in te dienen. De rechtbank heeft in die uitspraak onder meer overwogen dat eiser veel procedures voert enkel gericht op het verkrijgen van een dwangsom en dat in veel van eisers zaken sprake lijkt van een patroon dat erop is gericht om geld te verdienen met het voeren van procedures, zonder dat het eiser per se te doen is om de inhoud van de besluitvorming.
3.3.
Per zaak moet worden beoordeeld of misbruik van recht is gemaakt. Eerdere procedures en de handelwijze van een partij mogen worden betrokken bij het oordeel of in een specifieke zaak misbruik van recht is gemaakt (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 21 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2817). Indien de rechter eenmaal heeft geoordeeld dat een rechtzoekende misbruik maakt van recht kan in volgende procedures van die rechtzoekende worden aangenomen dat wederom sprake is van misbruik, tenzij er aanknopingspunten zijn voor het tegendeel (ECLI:NL:RVS:2015:3830 en ECLI:NL:CRVB:2022:880). In deze zaken ziet de rechtbank dergelijke aanknopingspunten niet.
3.4.
De rechtbank is van oordeel dat het ook in de zaken die in deze procedure voorliggen het er alle schijn van heeft dat het eiser te doen is om het verkrijgen van dwangsommen. De aanvragen van eiser hebben onmiskenbaar geen kans van slagen. Eiser schrijft in zijn aanvragen dat hij op het schoolplein heeft gehoord dat een kind geboren in Pernis, geregistreerd staat als geboren in Rotterdam. Dat is ook het geval bij de kinderen van eiser. Eiser wil daarom de geboorteaktes van zijn dochters en de informatie zoals opgenomen bij de burgerlijke stand gewijzigd zien. Pernis valt binnen de gemeente Rotterdam, hetgeen eiser ook zelf in zijn aanvragen opmerkt. Omdat op de geboorteakte de gemeente waar het kind is geboren wordt vermeld, is er geen sprake van een onjuistheid op de geboorteaktes van eisers dochters.
De rechtbank acht verder van belang dat eiser, nadat hij een negatieve beslissing van de ambtenaar van de burgerlijke stand heeft ontvangen, er bewust voor heeft gekozen geen verzoekschrift bij de rechtbank te laten indienen maar bezwaarschriften bij het college heeft ingediend, terwijl hij, gelet op de rechtsmiddelclausule onderaan de besluiten van 17 juli 2023, wist dat dit niet de juiste route was om voornoemd besluiten te laten heroverwegen. Dit duidt er op dat het eiser meer te doen is om het aanhangig maken van verschillende procedures en het creëren van verwarring, dan het daadwerkelijk (laten) wijzigen van de geboorteaktes van zijn kinderen. In dit verband acht de rechtbank ook van belang dat eiser zijn stukken voor het college of een ander (bestuurs)orgaan van de gemeente Rotterdam altijd naar hetzelfde (algemene) antwoordnummer verstuurt. Hierdoor is het niet altijd gelijk duidelijk voor welke afdeling de stukken bestemd zijn, waardoor de stukken (mogelijk) langer blijven liggen. De omstandigheid dat de ambtenaar van de burgerlijke stand eerst na het indienen van eisers beroepen wegens niet tijdig beslissen op zijn aanvragen heeft beslist, maakt dit niet anders.
3.5.
Omdat de rechtbank van oordeel is dat sprake is van misbruik van recht door eiser verklaart de rechtbank eiser niet-ontvankelijk in zijn beroepen.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Meijer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.