In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2024 uitspraak gedaan over de aanvragen van eiser voor het STAP-budget. Eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde A.G.P. Heijstek, heeft tientallen aanvragen ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht. De rechtbank stelt vast dat de handelwijze van eiser en zijn gemachtigde erop gericht is om geld te verdienen met het voeren van procedures, zonder dat er een oprechte interesse is in de inhoud van de besluitvorming. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken waarin is geoordeeld dat de gemachtigde van eiser misbruik heeft gemaakt van de bevoegdheid om beroep in te stellen. De rechtbank concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn voor het tegendeel en verklaart het beroep van eiser ongegrond. De rechtbank heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen het besluit van 17 januari 2024 ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.