ECLI:NL:RBROT:2023:419

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
ROT 21/5643, 21/5644, 21/5645 en 21/5646
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over de ontvankelijkheid van beroepen tegen lasten onder dwangsom opgelegd door de Autoriteit Consument & Markt aan commerciële bemiddelingswebsites

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2023, met zaaknummers ROT 21/5643, 21/5644, 21/5645 en 21/5646, zijn de beroepen van de eiseressen tegen de besluiten van de Autoriteit Consument & Markt (ACM) beoordeeld. De ACM had lasten onder dwangsom opgelegd aan de commerciële bemiddelingswebsites van eiseres 1, eiseres 2 en eiseres 3, omdat zij overtredingen van de Wet handhaving consumentenbescherming hadden begaan. De rechtbank oordeelt dat de beroepen van eiseres 2 en eiseres 3 niet-ontvankelijk zijn, omdat zij na ontbinding niet meer bestaan. Het beroep van eiseres 1 wordt inhoudelijk beoordeeld, maar wordt ongegrond verklaard. De rechtbank concludeert dat de ACM niet in strijd met het verbod van willekeur en het gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld. De opgelegde lasten onder dwangsom zijn voldoende concreet en specifiek, en de begunstigingstermijn is niet onredelijk kort. De rechtbank bevestigt dat de ACM bevoegd was om de invorderingsbesluiten te nemen en dat de publicatie van de besluiten gerechtvaardigd is. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van handelaren om te voldoen aan de wet- en regelgeving en de noodzaak van transparante informatieverstrekking aan consumenten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 21/5643, 21/5644, 21/5645 en 21/5646

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 januari 2023 in de zaken tussen

[eiseres 1] , voorheen [voormalige naam eiseres] . ( [afkorting voormalige naam eiseres] ), eiseres 1,
[eiseres 2] . ( [afkorting naam eiseres 2] ), eiseres 2,
[eiseres 3] . ( [afkorting naam eiseres 3] ), eiseres 3, allen uit Hoogvliet Rotterdam (tezamen eiseressen)
(gemachtigde:mr. N. Kose-Albayrak),
en

de Autoriteit Consument & Markt (de ACM)(gemachtigden:mr. P.S. Kösters en mr. K.W.J. Osinga).

Inleiding

[eiseres 2] beheerde de websites [naam website 1] , [naam website 2] en [naam website 3] . [eiseres 3] beheerde de website [naam website 4] . Het gaat om commerciële bemiddelingswebsites die ervoor zorgen dat namens consumenten tegen betaling aanvragen worden ingediend op overheidswebsites. [eiseres 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres 2] en [eiseres 3] . Naar aanleiding van signalen van consumenten en informatie uit openbare bronnen (waaronder uitzendingen van KASSA en Radar) is de ACM een onderzoek gestart naar de naleving van de consumentenregelgeving door [eiseres 2] en [eiseres 3] . In dat onderzoek heeft de ACM op de hiervoor genoemde websites een aantal overtredingen van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) vastgesteld. Voor die overtredingen heeft de ACM eiseressen [1] lasten onder dwangsom opgelegd (besluiten lod). Als eiseressen niet aan deze lasten voldoen, verbeuren zij dwangsommen van € 15.000,- per week met een maximum van € 150.000,--. Vervolgens is de ACM overgegaan tot invordering van de door eiseressen verbeurde dwangsommen omdat zij niet hebben voldaan aan de aan hen opgelegde lasten (invorderingsbesluiten). De ACM heeft de besluiten lod gepubliceerd (publicatiebesluiten).

Procesverloop

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseressen tegen de besluiten van 24 september 2021 (bestreden besluiten I en II) op de bezwaren van eiseressen, waarbij de ACM de besluiten lod van 4 december 2020 en de invorderingsbesluiten van 22 januari 2021 heeft gehandhaafd. Ook beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseressen tegen de besluiten van 15 oktober 2021 (bestreden besluiten III en IV), waarbij de ACM de bezwaren van eiseressen tegen de publicatiebesluiten ongegrond heeft verklaard en besloten heeft tot openbaarmaking van bestreden besluiten I en II.
De ACM heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. Voor (een gedeelte van) die stukken heeft de ACM de rechtbank medegedeeld dat uitsluitend zij daarvan kennis zal mogen nemen en heeft zij verzocht te beslissen dat die beperkte kennisneming gerechtvaardigd is. [2] Bij beslissing van 5 april 2022 heeft de rechter-commissaris de beperking van de kennisneming van de stukken waarvoor het verzoek is gedaan (vertrouwelijke stukken) gerechtvaardigd geacht. Eiseressen hebben geen toestemming gegeven dat de rechtbank de vertrouwelijke stukken meeneemt in haar oordeel [3] , zodat de rechtbank zonder kennisneming van de vertrouwelijke stukken uitspraak doet.
ACM heeft op de beroepen gereageerd met één verweerschrift. Partijen hebben nadere stukken ingediend, waarbij eiseressen ook hun gronden hebben aangevuld.
De rechtbank heeft de beroepen op 30 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseressen, voor [eiseres 1] bijgestaan door [naam persoon] en de gemachtigden van ACM.

Beoordeling door de rechtbank

1. De voor de beoordeling van de beroepen relevante wet- en regelgeving is te vinden in bijlage I bij deze uitspraak.
Ontvankelijkheid beroepen [eiseres 2] en [eiseres 3]2.1 Uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (Handelsregister) blijkt dat [eiseres 2] op 21 juni 2021 en [eiseres 3] op 1 maart 2021 zijn ontbonden door een ontbindingsbesluit [4] en dat er op de datum van ontbinding geen bekende baten meer aanwezig zijn. Hierdoor zijn [eiseres 2] op 21 juni 2021 en [eiseres 3] op 1 maart 2021 opgehouden te bestaan [5] . Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseressen verklaard dat er geen verzoek tot heropening van de vereffening [6] is gedaan. Hieruit volgt dat [eiseres 2] en [eiseres 3] na ontbinding niet meer zijn blijven voortbestaan [7] .
2.2
Zodra een rechtspersoon is opgehouden te bestaan, kunnen niet langer op zijn naam rechtshandelingen, waaronder het instellen van bezwaar, beroep en hoger beroep, worden verricht [8] . Nu [eiseres 2] en [eiseres 3] nadat zij opgehouden zijn te bestaan het beroep hebben ingesteld, zijn hun beroepen niet ontvankelijk.
Lasten ook aan moedervennootschap opgelegd3. De ACM heeft ter zitting toegelicht dat zij de lasten onder dwangsom ook aan [eiseres 1] heeft opgelegd omdat bij zowel [eiseres 1] , [eiseres 2] als [eiseres 3] dezelfde personen werkzaam zijn en [eiseres 1] het (ook) in haar macht heeft om de overtredingen te beëindigen. Ter zitting heeft [eiseres 1] dit niet weersproken, zodat dit verder niet ter beoordeling van de rechtbank staat. Nu [eiseres 1] , zij het onder een andere naam, nog wel bestaat, zal de rechtbank de beroepen van [eiseres 1] inhoudelijk beoordelen.
Beroepsgronden4. De rechtbank beoordeelt de besluiten van de ACM aan de hand van de beroepsgronden van [eiseres 1] . Deze komen, samengevat, op het volgende neer. [eiseres 1] voert aan dat de ACM handelt in strijd met het verbod van willekeur en het gelijkheidsbeginsel door tegen haar wel handhavend op te treden, maar tegen vergelijkbare websites niet. Verder betoogt [eiseres 1] dat de lasten onder dwangsom niet concreet en specifiek genoeg zijn om deze deugdelijk uit te kunnen voeren, dat de begunstigingstermijn onredelijk kort is om de lasten onder dwangsom uit te voeren, dat de invorderingsbesluiten geen stand kunnen houden en dat de ACM ten onrechte geen belangenafweging heeft uitgevoerd bij de publicatie van de besluiten lod. Op deze beroepsgronden zal hierna verder worden ingegaan.
Vastgestelde overtredingen5. De ACM heeft vastgesteld dat [eiseres 2] / [eiseres 1] (websites [naam website 2] , [naam website 1] en [naam website 3] ) dan wel [eiseres 3] / [eiseres 1] (website [naam website 4] ) overtredingen hebben begaan door:
- misleidende dan wel onjuiste informatie te gegeven over de aard van het product [9] ( [naam website 2] );
- het verstrekken van misleidende informatie over de te verwachten resultaten en de hoedanigheid en kenmerken van de handelaar [10] ( [naam website 1] ) en over de voornaamste kenmerken van het product [11] ( [naam website 4] );
- misleidende omissies over de aard ( [naam website 3] en [naam website 4] ) en prijs van de dienst ( [naam website 1] en [naam website 4] ) [12] en over reviews [13] ( [naam website 1] en [naam website 4] );
- het sturen op de toon en strekking van de reviews wat leidt tot misleidende informatie op de website over de reviews en tot misleidende informatie over de voornaamste kenmerken van het product, waaronder de voordelen en de te verwachten resultaten [14] ( [naam website 4] );
- niet te voldoen aan haar informatieverplichting over de identiteit en het vestigingsadres [15] ( [naam website 3] ) en het niet in acht nemen van het herroepingsrecht [16] (mijn onlineloket.nl en [naam website 4] ).
6 [eiseres 1] heeft in haar beroepschrift niet (voldoende gemotiveerd) betwist dat zij de door de ACM vastgestelde overtredingen heeft begaan. Zij stelt enkel - zonder onderbouwing - dat zij van mening is dat er geen misleidende informatie is verstrekt en dat direct na het opleggen van de lasten onder dwangsom de door de ACM beoogde wijzigingen zijn doorgevoerd. In haar zienswijze over de voorgenomen lasten onder dwangsom heeft [eiseres 1] de overtredingen besproken, maar zij heeft daarna - ook in het bezwaarschrift - geen expliciete gronden aangevoerd tegen de overtredingen zelf. Ter zitting heeft de gemachtigde van [eiseres 1] ook verklaard dat [eiseres 1] , [eiseres 2] en [eiseres 3] van mening waren dat er geen sprake was van de door de ACM vastgestelde overtredingen, maar dat zij daar in hebben berust omdat zij verder wilden gaan met de ondernemingen. De rechtbank zal er daarom van uitgaan dat [eiseres 1] de door de ACM vastgestelde overtredingen heeft begaan. Op het door [eiseres 1] gestelde doorvoeren van de door de ACM beoogde wijzigingen zal de rechtbank ingaan bij haar beoordeling van de invorderingsbesluiten.
Strijd met verbod op willekeur/het gelijkheidsbeginsel7. [eiseres 1] meent dat de ACM heeft gehandeld in strijd met het verbod op willekeur en het gelijkheidsbeginsel. Zij heeft aan de ACM een lijst overhandigd met acht websites die vergelijkbare diensten aanbieden met een slechtere informatievoorziening dan de websites van [eiseres 2] en [eiseres 3] (de lijst van [eiseres 1] ). Een enkele blik op deze websites was voldoende geweest om tot de constatering te komen dat ook tegen deze websites handhavend opgetreden had moeten worden. De ACM had ook handhavend moeten optreden tegen de website van haar eigen medewerkster. Als de ACM wil optreden tegen oneerlijke handelspraktijken dan kan zij niet slechts één overtreder aanschrijven en dient zij op een voldoende consistente wijze gebruik te maken van haar handhavingsbevoegdheden. Dat heeft zij hier niet gedaan [17] .
8.1
Deze beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8.2
Uit vaste rechtspraak volgt dat het gelijkheidsbeginsel niet zo ver strekt dat de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie onrechtmatig is uitgeoefend alleen omdat niet is opgetreden tegen een eventuele andere overtreder. Dat kan anders komen te liggen als sprake is van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen die duidt op willekeur in de handhavingspraktijk van het bevoegde bestuursorgaan. Om dit te kunnen toetsen, dient de ACM inzichtelijk te maken waarom zij in het ene geval wel en in het andere geval geen gebruik heeft gemaakt van haar handhavingsbevoegdheid [18] .
8.3
De ACM heeft voldoende inzichtelijk gemaakt waarom zij bij [eiseres 1] / [eiseres 2] en [eiseres 1] / [eiseres 3] wel en bij de concurrenten geen gebruik heeft gemaakt van haar handhavingsbevoegdheid en dat zij haar onderzoekscapaciteit op een verdedigbare wijze heeft ingezet. De ACM heeft immers uitgelegd dat zij het onderzoek naar (de websites van) [eiseres 2] en [eiseres 3] is gestart vanwege de grote aantallen meldingen en berichten in de media over hen. De meldingen gingen onder andere over het plaatsen van positieve reviews tegen betaling. In 2019 had de ACM speciale aandacht voor thema's op het gebied van de bescherming van de online consument en een van deze thema's was online reviews. Dergelijke meldingen en mediaberichten waren er niet over concurrenten van [eiseres 2] en [eiseres 3] . [eiseres 1] heeft dit laatste niet betwist. De ACM heeft ook voldoende inzichtelijk gemaakt waarom zij voor de site van haar medewerkster geen gebruik heeft gemaakt van haar handhavingsbevoegdheid. Daarom heeft de ACM door tegen de websites op de lijst van [eiseres 1] of anderen niet op te treden niet willekeurig of in strijd met het gelijkheidsbeginsel gehandeld. Daarbij is ook van belang dat de ACM maar een beperkte onderzoekscapaciteit heeft. Wat betreft de door [eiseres 1] aangehaalde uitspraken heeft de ACM toegelicht dat de aanleiding voor de onderzoeken in die zaken wezenlijk verschilde van de aanleiding voor het onderzoek naar [eiseres 2] en [eiseres 3] . Bij die onderzoeken was sprake van een voorafgaand onderzoek naar een hele branche (webwinkel- en huurbemiddelingsbranche) en is de ACM vervolgens door selectie gekomen tot een beperkt aantal bedrijven waartegen handhavend is opgetreden. In de door [eiseres 1] aangehaalde uitspraken staat - voor zover hier relevant - de vraag centraal of die selectie objectief en niet willekeurig dan wel in strijd met het gelijkheidsbeginsel was. Van een dergelijke selectie van [eiseres 2] en [eiseres 3] uit een grotere groep andere (mogelijke) overtreders is geen sprake geweest.
Duidelijkheid lasten onder dwangsom9. De tekst van de aan [eiseres 2] / [eiseres 1] en [eiseres 3] / [eiseres 1] opgelegde lasten onder dwangsom is te vinden in bijlage II bij deze uitspraak.
10. [eiseres 1] vindt dat de lasten onder dwangsom niet concreet en specifiek genoeg zijn om deze deugdelijk uit te kunnen voeren. Omdat voor haar niet voldoende duidelijk was op welke wijze zij zou kunnen voldoen aan de lasten en de ACM daarin ook geen verdere duidelijkheid heeft verschaft, is het haar niet gelukt, in ieder geval in de ogen van de ACM, om te voldoen aan de lasten onder dwangsom.
11.1
Ook deze beroepsgrond slaagt niet. Dat zal de rechtbank hierna uitleggen.
11.2
In het kader van bestuurlijke handhaving gegeven lasten dienen, gelet op de daaraan verbonden verstrekkende gevolgen, zodanig duidelijk en concreet geformuleerd te zijn dat degene tot wie de last is gericht niet in het duister hoeft te tasten over wat gedaan of nagelaten moet worden om toepassing van de aangekondigde dwangmaatregelen te voorkomen. Met de overwegingen in de besluiten lod - waarin per site is aangegeven waarom er sprake is van een overtreding - in samenhang met de opgelegde lasten is het voor [eiseres 2] , [eiseres 3] en [eiseres 1] voldoende concreet en duidelijk waaraan zij moeten voldoen om te voorkomen dat zij dwangsommen verbeuren.
11.3.1
Zo is bijvoorbeeld over het geven van misleidende informatie over de aard van het product op [naam website 2] in het besluit lod overwogen dat op de website niet duidelijk is vermeld wat de aangeboden dienst inhoudt. Op verschillende manieren wordt de indruk gewekt dat [eiseres 2] / [eiseres 1] de aanvraag voor de betreffende verklaring daadwerkelijk volledig voor de consument doet. "
Dien gemakkelijk je online aanvraag in vanaf € 39,95",
"Vraag direct aan", "
Heb je werkzaamheden in België? Vraag een Limosa aan”en
“Heb je werkzaamheden in het buitenland? Vraag een A1-verklaring aan",
"Via Sociale Premie kun je eenvoudig en snel een A1-verklaring aanvragen. Vul het formulier in en ontvang je certificaat binnen drie weken per post.”,
"Vraag eenvoudig een Limosa-verklaring aan", "Vraag eenvoudig en snel een A1-verklaring aan", “Dien gemakkelijk je online aanvraag in voor maar € 39,95”en
"Start met je aanvraag". Hiermee wordt misleidende informatie gegeven over de aard van de dienst. De dienst die [eiseres 2] / [eiseres 1] levert, is niet de volledige dienst inclusief de aanvraag van de verklaring. Nadat de consument het bestelformulier heeft ingevuld, dient de consument een machtiging in te vullen en naar SVB te sturen.
De hiervoor opgelegde last luidt (128 onder I): “ [eiseres 2] en [eiseres 1] verstrekken op alle websites duidelijk zichtbare informatie over de aard van de dienst die zij levert en de prijs hiervan. Zij licht duidelijk, ondubbelzinnig en tijdig toe wat de inhoud is van de dienst die zij aanbiedt en de prijs hiervan. Zij zorgt dat deze informatie eveneens duidelijk en direct zichtbaar is voor consumenten die via advertenties op Google of sociale media op de websites terecht komen. Zij geeft op het bestelformulier een toelichting op de verschillende bedragen die de consument betaalt als de aanvraag via haar verloopt.”
11.3.2
Voor de misleidende omissie ten aanzien van de aard en prijs van de dienst op [naam website 4] is in het besluit lod overwogen dat [eiseres 3] / [eiseres 1] op de website op onduidelijke en dubbelzinnige wijze informatie verstrekt over wat de door haar aangeboden dienst inhoudt. Uit het stappenplan op de homepagina wordt voor de consument niet duidelijk wat de aard van de dienst is die [eiseres 1] levert via de website [naam website 4] . Er wordt gesproken over het 'aanvragen van een VOG' via het online bestelformulier van [eiseres 3] / [eiseres 1] (in stap 1), 'controleren van de aanvraag' door [eiseres 3] / [eiseres 1] (in stap 2) en 'klaarzetten van de aanvraag' door [eiseres 3] / [eiseres 1] (in stappen 3 en 4). De daadwerkelijke aanvraag start nadat de consument € 33,85 heeft betaald aan Dienst Justis. Verder maakt [eiseres 3] / [eiseres 1] niet duidelijk wat 'klaarzetten van de aanvraag' inhoudt. Daarnaast wordt op de website de indruk gewekt dat [eiseres 3] / [eiseres 1] de VOG daadwerkelijk volledig aanvraagt voor de consument voor het bedrag dat die consument aan [eiseres 3] / [eiseres 1] betaalt - te weten € 41,35 - met de teksten:
"Vraag makkelijk en snel een Verklaring Omtrent Gedrag aan", "Vraag verklaring aan", "VOG aanvragen bij Mijn Verklaring?”, "Start de aanvraag", "Binnen enkele minuten online aangevraagd”, "U kunt bij ons online een VOG aanvragen", "Start officiële aanvraag"en
"Afronden aanvraag". [eiseres 3] / [eiseres 1] verricht echter slechts een administratieve handeling door de aanvraag (via E-herkenning) bij Dienst Justis aan te melden. Dit is een handeling die doorgaans door de werkgever van de aanvrager van een VOG wordt gedaan: Daarna ontvangt de consument een link waarmee deze de aanvraag en zijn personalia checkt en de betaling doet. Vervolgens start de beoordeling van de aanvraag door Dienst Justis.
De consument kan via het eerste gedeelte van de homepagina van [naam website 4] zonder duidelijk zichtbare en volledige informatie ten aanzien van de aard van de aangeboden dienst het aankoopproces op de website voltooien. Daar komt bij dat [eiseres 3] / [eiseres 1] werkt met advertenties en Google Adwords. Via sommige advertenties komt een consument direct op de pagina met het bestelformulier voor de dienst van [eiseres 3] / [eiseres 1] . Op dit bestelformulier staat niet vermeld dat de aanvraag hiermee niet is afgerond en dat de consument nog een betaling moet verrichten om zijn verklaring omtrent het gedrag (VOG) te kunnen krijgen. De werkwijze van [eiseres 3] / [eiseres 1] , via advertenties en Google Adwords, maakt het noodzakelijk dat de informatie over de aard van de aangeboden dienst met de bijbehorende bedragen ook duidelijk moet zijn vermeld op het bestelformulier.
De hiervoor opgelegde last luidt (101 onder I): “ [eiseres 3] . en [eiseres 1] verstrekken op alle websites duidelijk zichtbare informatie over de aard, de inhoud en de prijs van de dienst die zij levert. Zij lichten duidelijk, ondubbelzinnig en tijdig toe wat de aard en de inhoud is van de dienst en de prijs die zij hiervoor rekent. Zij zorgen dat deze informatie eveneens duidelijk en direct zichtbaar is voor consumenten die via advertenties op Google of sociale media op de websites terecht komen. Zij geven op het bestelformulier een toelichting op de verschillende bedragen die de consument betaalt als de aanvraag via [eiseres 3] en [eiseres 1] verloopt.”
11.3.3
Voor de misleidende omissie reviews is voor [naam website 1] overwogen dat de consument kan klikken op 'Schrijf review. Het is mogelijk om op de website een review achter te laten zonder een dienst af te nemen van [eiseres 2] / [eiseres 1] . Bij de getoonde totaalscore van de ratings en reviews op de website staat geen informatie over de vraag van wie de reviews afkomstig kunnen zijn. Op de website wordt de beoordeling die consumenten aan deze dienst geven weergegeven met een cijfer en sterren
("Wij scoren gemiddeld een 8,4 (1.286 beoordelingen)" met een afbeelding van 4,5 van de 5 sterren). Het is onduidelijk waar dit cijfer en deze sterren op zijn gebaseerd. Consumenten worden daarmee niet duidelijk geïnformeerd over de wijze waarop [eiseres 2] / [eiseres 1] de hiervoor gebruikte reviews/ratings verzamelt en weergeeft.
De hiervoor opgelegde lasten luiden (128 onder V en VI): “ [eiseres 2] en [eiseres 1] vermelden op de websites (duidelijk zichtbaar) hoe de reviews en het weergegeven gemiddelde hiervan tot stand zijn gekomen en waar het op is gebaseerd” en “ [eiseres 2] en [eiseres 1] maken op de websites waar zij reviews en ratings vermelden duidelijk van wie de beoordelingen afkomstig zijn.”
11.3.4
Voor misleidende omissie en misleidende informatie over reviews heeft de ACM voor de site [naam website 4] overwogen dat een consument op de website kan klikken op 'Deel het met ons'. Het is mogelijk om op de website een review achter te laten zonder een dienst af te nemen van [eiseres 3] / [eiseres 1] . Bij de getoonde totaalscore van de ratings en reviews op deze website staat geen informatie over de vraag van wie de reviews afkomstig kunnen zijn. Op deze website wordt de beoordeling van consumenten weergegeven met een cijfer ("Rating van 8.2"). Het is onduidelijk waar dit cijfer op is gebaseerd. Tussen 12 november 2020 en 19 november 2020 is achter dit cijfer toegevoegd 'op Trustpilot”. Op de Trustpilot-pagina van [naam website 4] staat een Trustscore van 4,1. Een Trustscore wordt weergegeven tussen 1 en 5 sterren. Het is niet duidelijk hoe het weergegeven cijfer op [naam website 4] tot stand is gekomen. Consumenten worden daarmee niet duidelijk geïnformeerd over de wijze waarop [eiseres 1] de hiervoor gebruikte reviews/ratings verzamelt en weergeeft.
Over het sturen op toon of strekking van de reviews heeft de ACM overwogen dat [eiseres 3] / [eiseres 1] via het e-mailadres [e-mailadres] consumenten die gebruik hebben gemaakt van haar dienstverlening e-mails heeft gestuurd waarin werd gevraagd om een review achter te laten. De tekst van deze e-mails varieerde. In deze e-mails schrijft [eiseres 3] / [eiseres 1] dat zij een bedrag krijgen, als zij (i) een positieve review of (ii) een (bij voorkeur positieve) review achterlaten. Hiermee stuurt [eiseres 3] / [eiseres 1] op de toon of strekking van de review.
De hiervoor opgelegde lasten luiden als volgt (101 onder III en IV): “ [eiseres 3] en [eiseres 1] sturen niet op de toon, strekking en inhoud van reviews” en “ [eiseres 3] . en [eiseres 1] vermelden op de websites (duidelijk zichtbaar) hoe de reviews, ratings en het weergegeven gemiddelde hiervan tot stand zijn gekomen. Ook vermelden zij van wie de beoordelingen afkomstig zijn”.
11.3.5
Over het herroepingsrecht heeft de ACM voor [naam website 3] (onder meer) overwogen dat op die website onder het laatste kopje van het bestelformulier “Afronden” een aanvinkhokje staat met de duidelijk leesbare tekst:
"Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden en het privacyreglement". Hieronder staat in heel kleine nauwelijks leesbare lichtgrijze tekst zonder apart aanvinkhokje: "
U ontvangt binnen enkele minuten een mail met daarin het verzoek om uw identiteit te bevestigen en de machtiging te ondertekenen. Hierna is uw aanvraag definitief voorgelegd aan de belastingdienst en komt het herroepingsrecht te vervallen.”De consument verklaart dus niet steeds uitdrukkelijk dat hij afstand doet van het ontbindingsrecht nadat de dienst volledig zal zijn verricht. Nu de uitdrukkelijke voorafgaande instemmingsverklaring steeds ontbreekt, had de consument alsnog gebruik moeten kunnen maken van zijn herroepingsrecht. Op de website staat onder het kopje “Klantenservice” een formulier om de overeenkomst te “annuleren”. Dit formulier voldoet niet aan de regels over het herroepingsrecht.
De hiervoor opgelegde last luidt als volgt (128 onder VII): “ [eiseres 2] en [eiseres 1] nemen de regels omtrent het herroepingsrecht in acht op alle websites en in de bestelformulieren op de websites.”
12. De rechtbank volstaat met deze voorbeelden, maar ook voor de overige lasten onder dwangsom geldt dat deze voldoen aan de onder 11.2 geformuleerde eis. Daarbij geldt voor alle opgelegde lasten dat het ook de verantwoordelijkheid van de handelaar is om de websites zodanig in te richten dat wordt voldaan aan de wet- en regelgeving.
Begunstigingstermijn13. [eiseres 1] meent dat de begunstigingstermijn te kort was om aan de lasten te kunnen voldoen.
14.1
Deze beroepsgrond slaagt evenmin. Dat zal de rechtbank uitleggen.
14.2
Artikel 5:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat de last onder bestuursdwang de termijn vermeldt waarbinnen de last moet worden uitgevoerd (de begunstigingstermijn). Aan verweerder komt bij het bepalen van de begunstigingstermijn enige vrijheid toe. Echter, bij het bepalen van de lengte van de begunstigingstermijn geldt als uitgangspunt dat deze niet korter mag worden gesteld dan noodzakelijk is om de overtredingen te kunnen opheffen [19] .
14.3
Tussen partijen is niet (meer) in geschil dat [eiseres 1] vanaf 7 december 2020 de beschikking heeft gehad over de besluiten lod. [eiseres 1] vindt de begunstigingstermijn van twee weken, tot 21 december 2020, te kort. Deze termijn ziet op de aan [eiseres 2] / [eiseres 1] opgelegde lasten zoals vermeld onder 128 onder I tot en met VII en de aan [eiseres 3] / [eiseres 1] opgelegde lasten zoals vermeld onder 101 onder I t/m V. Deze lasten verlangen wijzigingen op de websites. Een termijn van twee weken om daar uitvoering aan te geven vindt de rechtbank niet te kort, zeker nu [eiseres 1] vóór 21 december 2020 ook wijzigingen op de websites heeft doorgevoerd. De ACM heeft in redelijkheid kunnen besluiten tot deze in de lasten onder dwangsom opgenomen begunstigingstermijn. Daarbij komt dat [eiseres 1] , indien het haar niet lukte de wijzigingen door te voeren, er ook voor had kunnen kiezen de websites tijdelijk offline te halen, zoals de ACM in de besluiten lod ook heeft gesuggereerd.
Conclusie lasten onder dwangsom15. Het beroep van [eiseres 1] tegen de bestreden besluiten I en II slaagt niet.
Invorderingsbesluiten16. Het betoog van [eiseres 1] dat de invorderingsbesluiten geen stand kunnen houden omdat de besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom onrechtmatig zijn, slaagt gelet op de conclusie onder 15 niet.
17. In de afzonderlijke invorderingsbesluiten over [eiseres 2] / [eiseres 1] en over [eiseres 3] / [eiseres 1] heeft de ACM puntsgewijs bij de lasten onder dwangsom de door [eiseres 2] / [eiseres 1] en [eiseres 3] / [eiseres 1] doorgevoerde wijzigingen opgesomd en geconcludeerd dat (daarmee) niet is voldaan aan de betreffende lasten. De ACM stelt in de afzonderlijke besluiten dat [eiseres 2] / [eiseres 1] en [eiseres 3] / [eiseres 1] in de periode van 21 december 2020 tot en met 17 januari 2021 (in totaal vier weken) niet hebben voldaan aan de besluiten lod, dat de overtredingen hebben voortgeduurd na het verstrijken van de begunstigingstermijn en dat [eiseres 2] /Empire en [eiseres 3] / [eiseres 1] door de voortdurende overtreding van deze artikelen een dwangsom hebben verbeurd van (ieder) € 60.000, bestaande uit viermaal het bedrag van € 15.000 per week.
18. [eiseres 1] stelt dat de ACM tot invordering is overgegaan zonder na te gaan of aan de lasten onder dwangsom is voldaan. Zij betoogt over de lasten die zien op misleiding of gebrekkige informatie dat zij direct na ontvangst van de lasten onder dwangsom de door de ACM beoogde wijzigingen heeft doorgevoerd. [eiseres 1] stelt dat zij met doorgevoerde wijzigingen voldeed aan de lasten over het herroepingsrecht en de reviews. Zij voldeed aan de wettelijke eisen door een hokje te plaatsen dat consumenten moesten aanvinken waarmee zij afstand deden van het herroepingsrecht. Over de reviews betoogt [eiseres 1] dat de ACM niet mag bepalen onder welk kopje er een hyperlink naar de Trustpilot-pagina geplaatst moet worden.
19.1
Ook de gronden van [eiseres 1] die zien op de invorderingsbesluiten slagen niet. Daarover overweegt de rechtbank het volgende.
19.2
Anders dan [eiseres 1] stelt, is de ACM niet tot invordering overgegaan zonder na te gaan of aan de lasten onder dwangsom is voldaan. Uit de stukken blijkt dat er voor alle websites (minimaal) twee momenten zijn geweest waarop de ACM deze na de besluiten lod heeft bekeken. De ACM heeft [eiseres 1] hierover bij brieven van 29 december 2020 (acht dagen na het e-mailbericht van [eiseres 1] over wijzigingen) en 11 januari 2021 (elf dagen na het emailbericht van [eiseres 1] over nieuwe wijzigingen) bericht. Ook anders dan [eiseres 1] betoogt, heeft de ACM voldoende duidelijk gemaakt dat er (met de doorgevoerde wijzigingen) niet is voldaan aan de lasten onder dwangsom. De ACM heeft immers (ook al) in de hiervoor genoemde brieven aangegeven dat en op welke punten de doorgevoerde wijzigingen niet voldeden.
19.3
Ter zitting heeft de ACM aan de hand van de vastlegging van de startpagina van de website [naam website 4] op drie momenten - 27 november 2020, 21 december 2020 en 7 januari 2021 - verduidelijkt dat wat betreft bijvoorbeeld de last die ziet op het aanbod van de dienst de doorgevoerde aanpassingen van [eiseres 3] / [eiseres 1] minimaal zijn en niet de kern van het probleem over de aangeboden dienst wegnemen. Op de website staan teksten
“Vraag makkelijk en snel een Verklaring omtrent Gedrag aan”,
“Vraag verklaring aan”,
“Start de aanvraag”, “Binnen enkele minuten online aangevraagd”(vastlegging 27 november 2020). Op het moment van vastlegging op 21 december 2020 is de enige uiting die is aangepast
“Binnen enkele minuten online aangevraagd”. Daar staat nu
“Binnen enkele minuten online aangevraagd, en binnen een uur al klaargezet”. Bij de vastlegging op 7 januari 2021 is het
“Binnen enkele minuten online aangevraagd, en binnen een uur al klaargezet”, aangepast naar
“Binnen enkele minuten online opgestart, en binnen een uur al klaargezet bij Justis”en
“Start vandaag nog met aanvragen”is aangepast in
“Voordat u start, neem eerst de handleiding door”. Het gaat de ACM om al die uitingen waardoor consumenten dachten dat zij bij [eiseres 3] een VOG aanvroegen, maar de aanvraag kan niet worden gedaan bij [eiseres 3] , maar moet worden gedaan bij Dienst Justis. Als de consument een dienst kan afnemen voordat hij die essentiële informatie ziet, is die informatie te laat gegeven. De ACM stelt terecht dat er wel wijzigingen zijn doorgevoerd, maar dat die wijzigingen de kern van die misleiding niet weg nemen.
19.4.1
Wat betreft het herroepingsrecht stelt de ACM onbetwist dat [eiseres 1] na oplegging van de last onder dwangsom de tekst heeft geplaatst met een aanvinkmogelijkheid:
“Ik ga akkoord met de algemene voorwaarden, het privacybeleid en stem in met directe levering van deze dienst en zie daarmee af van mijn recht tot herroeping. Ik begrijp dat ik niet meer kan annuleren.”Daaronder stond de tekst:
“Wij bepalen binnen één werkdag of wij u kunnen helpen, indien dit niet zo is krijgt u de betaling teruggestort. Het herroepingsrecht vervalt nadat wij deze beoordeling hebben gemaakt.”
19.4.2
Niet in geschil is dat het op basis van artikel 6:230p, aanhef en onder d, 2°, van het Burgerlijk Wetboek (BW) mogelijk is dat bij een overeenkomst tot het verrichten van diensten geen recht op ontbinding bestaat indien een consument uitdrukkelijk afstand doet van dit recht als de handelaar de overeenkomst is nagekomen. Nu uit de tekst van de website van [eiseres 1] blijkt dat zij binnen één werkdag bepaalt of zij de consument kan helpen, vervalt het recht op ontbinding dus al voordat de overeenkomst is nagekomen en dat is in strijd met artikel 6:230p, aanhef en onder d, van het BW. De ACM heeft daarom terecht overwogen dat [eiseres 1] (nog) niet voldeed aan de last met betrekking tot het (herroepings)recht.
19.5
In reactie op het in beroep door [eiseres 1] over de reviews gestelde, geeft de ACM aan dat het een verbetering is dat na de oplegging van de last onder dwangsom de link naar de Trustpilot-pagina van [naam website 1] en [naam website 4] is opgenomen. Op [naam website 1] is de volgende tekst opgenomen:
“Met uitstekend beoordeeld op Trustpilot”. Een hyperlink naar de reviews op Trustpilot staat echter niet onder deze tekst, maar onder de tekst
“Schrijf review”. Consumenten die voor het aangaan van een overeenkomst met [eiseres 1] op zoek gaan naar reviews over [eiseres 1] zullen deze niet verwachten te vinden onder de tekst
“Schrijf review”. Zij hebben immers nog geen ervaring met [eiseres 1] waarover zij een review kunnen schrijven. Consumenten kunnen wel verwachten reviews te vinden als de hyperlink zou zijn geplaatst onder de tekst
“Met uitstekend beoordeeld op Trustpilot”. De link naar de Trustpilot-pagina van [naam website 4] is opgenomen onder
“beoordeel ons”. Deze informatie verwacht de consument logischerwijs ook niet onder deze woorden. Deze informatie moet worden vermeld onder de tekst
“ruim voldoende op Trustpilot”.Ook daarmee is (nog) niet aan de lasten over de reviews voldaan.
20. De ACM heeft zich in de invorderingsbesluiten dus terecht op het standpunt gesteld dat [eiseres 1] niet heeft voldaan aan de lasten onder dwangsom en daarom dwangsommen heeft verbeurd. [eiseres 1] heeft geen gronden aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de ACM niet bevoegd was te besluiten tot invordering van de verbeurde dwangsommen. [eiseres 1] wordt ook niet gevolgd in haar betoog dat de ACM steeds zeer onredelijke, weinig zinvolle en ondermijnende wijzigingen heeft voorgesteld.
Conclusie invorderingsbesluiten21. Het beroep van [eiseres 1] voor zover gericht tegen de invordering van de dwangsommen slaagt niet.
Publicatiebesluiten22. De ACM heeft bij besluiten III en IV de bezwaren van eiseressen tegen de publicatiebesluiten ongegrond verklaard en besloten tot openbaarmaking van bestreden besluiten I en II.
23. Het is vaste rechtspraak [20] dat besluiten III en IV voor zover deze zien op de publicatie van de bestreden sanctiebesluiten I en II moeten worden aangemerkt als een voor beroep vatbare beslissing.
24. De ACM is verplicht om zowel de besluiten lod als de bestreden besluiten I en II openbaar te maken [21] . Indien sprake is van een verplichting tot openbaarmaking van een sanctiebesluit zal die verplichting slechts komen te vervallen indien het sanctiebesluit - in essentie - onrechtmatig wordt bevonden. Uit 15 volgt dat de bestreden besluiten I en II (en daarmee de besluiten lod) niet onrechtmatig worden bevonden. Voor een belangenafweging waarbij de (financiële) gevolgen van de publicaties voor [eiseres 1] in aanmerking worden genomen is dan ook geen plaats.
Eindconclusie en gevolgen25. De beroepen van [eiseres 2] en [eiseres 3] zijn niet-ontvankelijk. De rechtbank beoordeelt hun zaken dus niet inhoudelijk. De beroepen van [eiseres 1] zijn ongegrond. Dat betekent dat [eiseres 1] niet in het gelijk wordt gesteld. De bestreden besluiten I tot en met IV blijven in stand. [eiseres 2] , [eiseres 3] en [eiseres 1] krijgen het griffierecht niet terug en krijgen ook geen vergoeding van hun proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart:
  • de beroepen van [eiseres 2] en [eiseres 3] niet-ontvankelijk;
  • de beroepen van [eiseres 1] ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzitter, en mr. T.M.J. Smits en mr. J.G.J. Rinkes in aanwezigheid van mr. M. Traousis-van Wingaarden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 januari 2023.
griffier voorzitter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het Bedrijfsleven waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen

Bijlage I: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 5:1
1.In deze wet wordt verstaan onder overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
2. Onder overtreder wordt verstaan: degene die de overtreding pleegt of medepleegt.
Artikel 5:32, eerste lid
1.Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
Burgerlijk Wetboek
Artikel 2:19
1.Een rechtspersoon wordt ontbonden:
a. door een besluit van de algemene vergadering of, indien de rechtspersoon een stichting is, door een besluit van het bestuur tenzij in de statuten anders is voorzien;
b .bij het intreden van een gebeurtenis die volgens de statuten de ontbinding tot gevolg heeft, en die niet een besluit of een op ontbinding gerichte handeling is;
c. na faillietverklaring door hetzij opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, hetzij door insolventie;
d. door het geheel ontbreken van leden, indien de rechtspersoon een vereniging, een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij is;
e. door een beschikking van de Kamer van Koophandel als bedoeld in artikel 19a;
f. door de rechter in de gevallen die de wet bepaalt.
2. De rechtbank verklaart op verzoek van het bestuur, een belanghebbende of het openbaar ministerie, of en op welk tijdstip de rechtspersoon is ontbonden in een geval als bedoeld in lid 1 onder b of d. De beschikking is voor eenieder bindend. Is de rechtspersoon in een register ingeschreven, dan wordt de in kracht van gewijsde gegane uitspraak, inhoudende de verklaring, door de zorg van de griffier aldaar ingeschreven.
3. Aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven wordt van de ontbinding opgaaf gedaan: in de gevallen als bedoeld in lid 1, onder a, b en d door de vereffenaar, indien deze er is en anders door het bestuur, in het geval als bedoeld in lid 1, onder c door de faillissementscurator, in het geval als bedoeld in lid 1, onder e door de Kamer van Koophandel en in het geval als bedoeld in lid 1 onder f door de griffier van het betrokken gerecht.
4. Indien de rechtspersoon op het tijdstip van zijn ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij alsdan op te bestaan. In dat geval doet het bestuur of, bij toepassing van artikel 19a, de Kamer van Koophandel, daarvan opgaaf aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven.
5. De rechtspersoon blijft na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is. In stukken en aankondigingen die van hem uitgaan, moet aan zijn naam worden toegevoegd: in liquidatie.
6. De rechtspersoon houdt in geval van vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt. De vereffenaar of de faillissementscurator doet aan de registers waar de rechtspersoon is ingeschreven, daarvan opgaaf.
7. De gegevens die omtrent de rechtspersoon in de registers zijn opgenomen op het tijdstip waarop hij ophoudt te bestaan, blijven daar gedurende tien jaren na dat tijdstip bewaard.
Artikel 2:23c
1. Indien na het tijdstip waarop de rechtspersoon is opgehouden te bestaan nog een schuldeiser of gerechtigde tot het saldo opkomt of van het bestaan van een bate blijkt, kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende de vereffening heropenen en zo nodig een vereffenaar benoemen. In dat geval herleeft de rechtspersoon, doch uitsluitend ter afwikkeling van de heropende vereffening. De vereffenaar is bevoegd van elk der gerechtigden terug te vorderen hetgeen deze te veel uit het overschot heeft ontvangen.
2. Gedurende het tijdvak waarin de rechtspersoon had opgehouden te bestaan, is er een verlengingsgrond als bedoeld in artikel 320 van Boek 3 ten aanzien van de verjaring van rechtsvorderingen van of tegen de rechtspersoon.
Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) en Burgerlijk Wetboek (BW)
Artikel 8.2 van de Whc
1. Degene die een dienst van de informatiemaatschappij verleent als bedoeld in artikel 15d, derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, neemt de artikelen 15a en 15c, 15d, eerste en tweede lid, en 15f van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek in acht.

Artikel 3:15d, derde lid, van het BW

3. Onder dienst van de informatiemaatschappij wordt verstaan elke dienst die gewoonlijk tegen vergoeding, langs elektronische weg, op afstand en op individueel verzoek van de afnemer van de dienst wordt verricht zonder dat partijen gelijktijdig op dezelfde plaats aanwezig zijn. Een dienst wordt langs elektronische weg verricht indien deze geheel per draad, per radio, of door middel van optische of andere elektromagnetische middelen wordt verzonden, doorgeleid en ontvangen met behulp van elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie, en de opslag van gegevens.

Artikel 3:15d, eerste lid en onder a, van het BW

1. Degene die een dienst van de informatiemaatschappij verleent, maakt de volgende gegevens gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk voor degenen die gebruik maken van deze dienst, in het bijzonder om informatie te verkrijgen of toegankelijk te maken:
a. zijn identiteit en adres van vestiging.
Artikel 8.2a van de Whc
1. Een handelaar als bedoeld in artikel 230g, eerste lid, onderdeel b, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, die een overeenkomst aangaat waarop Afdeling 2B van Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, neemt de bepalingen van die afdeling in acht.
2. Indien een overeenkomst waarop Afdeling 2B van Titel 5 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing is, tot stand komt via een andere persoon, handelend in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit, die daarbij optreedt namens of voor rekening van een handelaar, neemt ook die andere persoon de bepalingen van die afdeling in acht.
3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing voordat de consument is gebonden aan een overeenkomst, dan wel aan een daartoe strekkend aanbod.
Artikel 6:230g, eerste lid en onder b, van het BW
1.In deze afdeling wordt verstaan onder:
b. handelaar: iedere natuurlijke of rechtspersoon die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit, al dan niet mede via een andere persoon die namens hem of voor zijn rekening optreedt.
Artikel 6:230m, eerste lid en onder h, van het BW
1. Voordat de consument gebonden is aan een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte, dan wel aan een daartoe strekkend aanbod, verstrekt de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze de volgende informatie:
h. wanneer een recht van ontbinding van de overeenkomst bestaat, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht overeenkomstig artikel 230o, alsmede het modelformulier voor ontbinding opgenomen in bijlage I, deel B, van de richtlijn.
Artikel 6:230o, eerste lid en onder a, en tweede lid, van het BW
1. De consument kan een overeenkomst op afstand of een overeenkomst buiten de verkoopruimte zonder opgave van redenen ontbinden tot een termijn van veertien dagen is verstreken, na:
a. bij een overeenkomst tot het verrichten van diensten: de dag waarop de overeenkomst wordt gesloten.
2. Indien niet aan de in artikel 230m lid 1, onderdeel h, gestelde eisen is voldaan wordt de in het vorige lid bedoelde termijn verlengd met de tijd die is verstreken vanaf het tijdstip, bedoeld in het vorige lid, tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan de consument zijn verstrekt, doch met ten hoogste twaalf maanden.
Artikel 6:230p, aanhef en onder d, van het BW
De consument heeft geen recht van ontbinding bij:
d. een overeenkomst tot het verrichten van diensten, na nakoming van de overeenkomst, en voor zover de overeenkomst voor de consument een betalingsverplichting inhoudt, indien:
1°. de nakoming is begonnen met uitdrukkelijke voorafgaande instemming van de consument; en
2°. de consument heeft verklaard afstand te doen
vanzijn recht van ontbinding zodra de handelaar de overeenkomst is nagekomen.
Artikel 6:230r, eerste en derde lid, van het BW
1. De handelaar vergoedt na ontbinding van de overeenkomst overeenkomstig artikel 230o onverwijld doch uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de verklaring tot ontbinding alle van de consument ontvangen betalingen, met inbegrip van de leveringskosten.
(…)
3.Onverminderd het bepaalde in lid 1 is de handelaar niet verplicht de bijkomende kosten terug te betalen, indien de consument uitdrukkelijk voor een andere wijze dan de door de handelaar aangeboden minst kostbare wijze van standaardlevering heeft gekozen.
Artikel 8.8 van de Whc
Het is een handelaar als bedoeld in artikel 193a, eerste lid, onderdeel b, van Boek 6 van het Burgerlijk wetboek niet toegestaan oneerlijke handelspraktijken te verrichten als bedoeld in Afdeling 3A van Titel 3 van dat boek.
Artikel 6:193a, eerste lid onder b, van het BW
1. In deze afdeling wordt verstaan onder:
b. handelaar: natuurlijk persoon of rechtspersoon die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf of degene die ten behoeve van hem handelt
Artikel 6:193c, eerste lid onder a, b, d en f, van het BW
1. Een handelspraktijk is misleidend indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie, zoals ten aanzien van:
a. het bestaan of de aard van het product;
b. de voornaamste kenmerken van het product, zoals (…) van het gebruik te verwachten resultaten, (…);
d. de prijs of de wijze waarop de prijs wordt berekend, of het bestaan van een specifiek prijsvoordeel;
f .de hoedanigheid, kenmerken en rechten van de handelaar of zijn tussenpersoon, zoals zijn identiteit, vermogen, kwalificaties, status, erkenning, affiliatie, connecties, industriële, commerciële of eigendomsrechten of zijn prijzen, bekroningen en onderscheidingen:
(…)
waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
Artikel 6:193d, eerste tot en met derde lid, van het BW
1. Een handelspraktijk is bovendien misleidend indien er sprake is van een misleidende omissie.
2 Een misleidende omissie is iedere handelspraktijk waarbij essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, wordt weggelaten, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een vereenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
3 Van een misleidende omissie is eveneens sprake indien essentiële informatie als bedoeld in lid 2 verborgen wordt gehouden of op onduidelijke, onbegrijpelijke, dubbelzinnige wijze dan wel laat verstrekt wordt, of het commerciële oogmerk, indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt, niet laat blijken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
Bijlage II. De voor het geschil relevante tekst van de opgelegde lasten onder dwangsom
Last voor [eiseres 2] en [eiseres 1]
135. De ACM legt aan [eiseres 2] . en [eiseres 1] een last onder dwangsom op met de volgende inhoud:
i. [eiseres 2] . en [eiseres 1] moeten de overtreding van de volgende artikelen beëindigen en beëindigd houden:
- artikel 3:15d BW;
- artikel 6:193c BW;
- artikel 6:193d BW;
- artikel 6:2300 BW;
- artikel 6:230m BW;
- artikel 6:230r BW.
ii. [eiseres 2] . en [eiseres 1] kunnen dit doen door tijdig uitvoering te geven aan de
maatregelen, zoals beschreven in randnummer 128 van deze beslissing.
(…);
iv. [eiseres 2] . en [eiseres 1] moeten onderdeel ii ten aanzien van de verplichtingen onder
randnummer 128, nummer 1 tot en met VII, van deze lastgeving uiterlijk op 21 december 2020 om 10:00 uur hebben uitgevoerd. [eiseres 2] . en [eiseres 1] moeten onderdeel ii ten aanzien van de verplichtingen onder randnummer 128, nummer VIII, van deze lastgeving uiterlijk op 4 januari 2021 hebben uitgevoerd. (…). Indien [eiseres 2] en [eiseres 1] niet, niet volledig, of niet tijdig aan deze lastgeving voldoen, zullen [eiseres 2] . en [eiseres 1] gezamenlijk een dwangsom van EUR 15.000 per week of gedeelte van een week verbeuren, met een maximum van EUR 150.000.
v. De last onder dwangsom zal op grond van artikel 12r Iw ACM worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
128. [eiseres 2] . en [eiseres 1] kunnen dit doen door te zorgen dat de websites en verkoopkanalen die zij exploiteren of zullen exploiteren en waarop zij producten en/of diensten aan consumenten aanbieden, als volgt worden aangepast:
I. [eiseres 2] en [eiseres 1] verstrekken op alle websites duidelijk zichtbare informatie over de aard van de dienst die zij levert en de prijs hiervan. Zij licht duidelijk, ondubbelzinnig en tijdig toe wat de inhoud is van de dienst die zij aanbiedt en de prijs hiervan. Zij zorgt dat deze informatie eveneens duidelijk en direct zichtbaar is voor consumenten die via advertenties op Google of sociale media op de websites terecht komen. Zij geeft op het bestelformulier een toelichting op de verschillende bedragen die de consument betaalt als de aanvraag via haar verloopt.
II. [eiseres 2] en [eiseres 1] verstrekken op elk van haar websites juiste informatie over de te verwachten resultaten. Zij geeft juiste informatie over de verschillende voorwaarden die gelden voor het krijgen van een overheidsdienst. Ook geeft zij juiste informatie over de slagingskans van de toewijzing van aanvragen, bijvoorbeeld voor een urgentieverklaring of verblijfsvergunning.
III. [eiseres 2] en [eiseres 1] geven op de websites juiste informatie over hun hoedanigheid en kenmerken als handelaar, bijvoorbeeld of zij al dan niet juridische procedures voeren.
IV. [eiseres 2] . en [eiseres 1] vermelden de juiste informatie over de identiteit en het adres van vestiging van de handelaar op hun websites. Het moet gaan om bestaande rechtspersonen. Deze informatie moet gemakkelijk, rechtstreeks en permanent toegankelijk zijn voor degenen die gebruik maken van de dienst op de website.
V. [eiseres 2] en [eiseres 1] vermelden op de websites (duidelijk zichtbaar) hoe de reviews en het weergegeven gemiddelde hiervan tot stand zijn gekomen en waar het op is gebaseerd.
VI [eiseres 2] en [eiseres 1] maken op de websites waar zij reviews en ratings vermelden duidelijk van wie de beoordelingen afkomstig zijn.
VII. [eiseres 2] en [eiseres 1] nemen de regels omtrent het herroepingsrecht in acht op alle websites en in de bestelformulieren op de websites.
VIII. [eiseres 2] en [eiseres 1] informeren de consument (alsnog) over het recht van ontbinding van de overeenkomst, de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht. Hierbij neemt zij de verlengde termijn in acht.
IX. [eiseres 2] en [eiseres 1] vergoeden onverwijld doch uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de verklaring tot ontbinding alle van de consument ontvangen betalingen, met inbegrip van de leveringskosten.
X. Als consumenten in het verleden gebruik hebben gemaakt van hun herroepingsrecht, dan dienen [eiseres 2] . en [eiseres 1] alsnog alle van de consument ontvangen betalingen, met
inbegrip van de leveringskosten onverwijld te vergoeden. In dergelijke situaties dient de
terugbetaling uiterlijk na vijf werkdagen verwerkt te worden.
129. Als [eiseres 2] . en [eiseres 1] niet in staat zijn om de hiervoor in randnummer 128, onder I t/m VIII genoemde wijzigingen in de websites aan te brengen, dienen zij:
A. De websites [naam website 1] , [naam website 2] en [naam website 3] volledig offline te halen en te houden totdat deze in overeenstemming zijn gebracht met de geldende wet- en regelgeving.
B. zich ook op nieuwe en toekomstige websites met hetzelfde karakter en vergelijkbare
dienstverlening, zoals bemiddeling voor overheidsdiensten, te houden aan het in I t/m VII bepaalde.
Last voor [eiseres 3] en [eiseres 1]
108 De ACM legt aan [eiseres 3] en [eiseres 1] een last onder dwangsom op met de volgende inhoud:
i. [eiseres 3] en [eiseres 1] moeten de overtreding van de volgende artikelen beëindigen en beëindigd houden
artikel 6:193c BW jo artikel 8 8 Whc,
artikel 6:193d BW jo artikel 8 8 Whc;
artikel 6:2300 BW jo artikel 8 2a Whc;
artikel 6:230m BW jo artikel 8 2a Whc;
artikel 6.230r BW jo artikel 8 2a Whc
ii [eiseres 3] en [eiseres 1] kunnen dit doen door tijdig uítvoering te geven aan de
maatregelen, zoals beschreven in randnummer 101, onder I t/m VIII, van deze beslissing
(…)
iv [eiseres 3] en [eiseres 1] moeten onderdeel ii ten aanzien van de verplichtingen onder randnummer 101, nummer I tot en met V, van deze lastgeving uiterlijk op 21 december 2020 om 10:00 uur hebben uitgevoerd. [eiseres 3] en [eiseres 1] moeten onderdeel ii ten aanzien van de verplichtingen onder randnummer 101, nummer VI, van deze lastgeving uiterlijk op 4 januari 2021 hebben uitgevoerd. (…) Indien [eiseres 3] en [eiseres 1] niet, niet volledig, of niet tijdig aan deze lastgeving voldoen, zullen [eiseres 3] en [eiseres 1] gezamenlijk een dwangsom van EUR 15 000 per week of gedeelte van een week verbeuren, met een maximum van EUR 150 000
v De last onder dwangsom zal op grond van artikel 12r Iw ACM worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
101 [eiseres 3] en [eiseres 1] kunnen dit doen door te zorgen dat de websites en
verkoopkanalen die zij exploiteren of zullen exploiteren en waarop zij producten en/of diensten aan consumenten aanbieden, als volgt worden aangepast:
I [eiseres 3] en [eiseres 1] verstrekken op alle websites duidelijk zichtbare informatie over de aard, de inhoud en de prijs van de dienst die zij levert. Zij lichten duidelijk, ondubbelzinnig en tijdig toe wat de aard en de inhoud is van de dienst en de prijs die zij hiervoor rekent. Zij zorgen dat deze informatie eveneens duidelijk en direct zichtbaar is voor consumenten die via advertenties op Google of sociale media op de websites terecht komen. Zij geven op het bestelformulier een toelichting op de verschillende bedragen die de consument betaalt als de aanvraag via [eiseres 3] en [eiseres 1] verloopt
II [eiseres 3] en [eiseres 1] verstrekken juiste informatie over de voornaamste kenmerken en eventuele voordelen van de dienst die zij levert. Zij geven juiste informatie over de tijdswinst en de verwachte resultaten die consumenten kunnen behalen door gebruik te maken van de desbetreffende dienst
III [eiseres 3] en [eiseres 1] sturen niet op de toon, strekking en inhoud van reviews
IV [eiseres 3] en [eiseres 1] vermelden op de websites (duidelijk zichtbaar) hoe de reviews ratings en het weergegeven gemiddelde hiervan tot stand zijn gekomen. Ook vermelden zij van wie de beoordelingen afkomstig zijn
V [eiseres 3] en [eiseres 1] nemen de regels omtrent het herroepingsrecht in acht op alle websites en in de bestelformulieren op de websites
VI [eiseres 3] en [eiseres 1] informeert de consument (alsnog) over het recht van ontbinding van de overeenkomst. de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht. Hierbij neemt zij de verlengde termijn in acht
VII [eiseres 3] en [eiseres 1] vergoeden onverwijld doch uiterlijk binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de verklaring tot ontbinding alle van de consument ontvangen betalingen, met inbegrip van de leveringskosten
VIII Als consumenten in het verleden gebruik hebben gemaakt van hun herroepingsrecht, dan dienen [eiseres 3] en [eiseres 1] alsnog alle van de consument ontvangen betalingen onverwijld te vergoeden In dergelijke situaties dient de terugbetaling uiterlijk na vijf werkdagen verwerkt te worden.
102. Als zij niet in staat zijn om de hiervoor onder I t/m V, genoemde wijzigingen in de website aan te brengen, dienen zij:
A De website [naam website 4] offline te halen en te houden totdat deze in overeenstemming is gebracht met de in randnummer 99 genoemde wetsartikelen.
B Geen nieuwe websites op te zetten en/of te exploiteren waarop zij een dienst aanbieden die vergelijkbaar is met de in dit besluit beschreven diensten, en waarbij zij in strijd handelen met de in randnummer 99 genoemde wetsartikelen.

Voetnoten

1.Een last onder dwangsom is opgelegd aan [eiseres 2] en [eiseres 1] en een last onder dwangsom aan [eiseres 3] en [eiseres 1] .
2.Artikel 8:29, eerste en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, Awb.
3.Op grond van artikel 8:29, vijfde lid, van de Awb.
4.Artikel 2:19, eerste lid, aanhef en onder a, van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.Artikel 2:19, vierde lid, van het BW.
6.Op grond van artikel 2:23c, eerste lid, van het BW.
7.Zie uitspraak van 19 maart 2018 van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb), ECLI:NL:CBB:2018:121 (punten 1.3 en 1.4).
8.Zie bijvoorbeeld het arrest van 22 april 2011 van het Gerechtshof ’s Hertogenbosch, ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ9911, punt 4.1 e.v. tenzij de rechtbank de vereffening heeft heropend cf. 2:23c BW, waarvan hier geen sprake is.
9.Overtreding van artikel 8.8 van de Whc in samenhang met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder a, van het BW.
10.Overtreding van artikel 8.8 van de Whc in samenhang met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b en f, van het BW.
11.overtreding van artikel 8.8 van de Whc in samenhang met artikel 6:193c, eerste lid, aanhef en onder b, van het BW.
12.Overtreding van artikel 8.8 van de Whc in samenhang met artikel 6:193d, eerste en derde lid, van het BW.
13.Overtreding van artikel 8.8Whc in samenhang met artikel 6:193d, eerste lid, BW.
14.Overtreding artikel 8.8 van de Whc in samenhang met artikel 6: 193c, eerste lid, aanhef en onder b, van het BW.
15.Overtreding artikel 8.2 van de Whc in samenhang met artikel 3:15d, eerste lid, aanhef en onder a, van het BW.
16.Overtreding van artikel 8.2a Whc in samenhang met artikelen 6:230o, 6:230m en 6.230r, van het BW.
17.Verwijzing naar de uitspraak van het CBb van 30 april 2019, ECLI:NL:CBB:2019:162, punt 7.2, en de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 25 juli 2019, ECLI:NL:RBROT:2019:6011, punt 12.3 (uitspraak in de bodemzaak, ECLI:NL:RBROT:2019:10418, punt 16.5 en in hoger beroep uitspraak van 19 april 2022, ECLI:NL:CBB:2022:176)
18.Vergelijk (in het kader van een bestuurlijke boete) uitspraken van het CBb van 30 april 2019, ECLI:NL:CBB:2019:162, punt 7.2 en ECLI:NL:CBB:2019:163, punt 5.2.
19.zie als voorbeeld de uitspraken van het CBb van 28 mei 2019, ECLI:NL:CBB:2019:219, en 25 augustus 2020, ECLI:NL:CBB:2020:581
20.Bijvoorbeeld ECLI:RBROT:2018:3966, punt 2 en ECLI:NL:CBB:2020:92, punt 7.9
21.artikel 12u, eerste en vijfde lid, van de Instellingwet Autoriteit Consument en Markt