Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2023 in de zaak tussen
[eiseres], te [plaats], eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Datum en tijdstip van de bevinding: 11 september 2018 omstreeks 10:53 uur.
Datum en tijdstip van de bevinding: 18 september 2018 omstreeks 11:05 uur.
Beoordeling door de rechtbank
Varkens: Variatie van licht bruine tot donkerbruine kleur en/of vezelachtig, plantaardig van textuur, met soms identificeerbare maïspartikels.” Ook op de foto’s die bij de rapporten zijn gevoegd is een dergelijke bezoedeling niet te zien, aldus eiseres.
kunnenworden, maar de rechtbank leidt daaruit niet af dat het gaat om een vaste controleplek op bezoedelingen van alle geslachte karkassen. Dat kan de rechtbank ook niet afleiden uit procedures P-APD-NL-10051 of P-APD-NL-10088. Bovendien wordt in het HACCP-plan over de escape-opknapplek na de CCP1 gezegd dat die plek is ingericht om gevallen karkassen terug te brengen in het proces en karkassen uit het proces te halen vanwege geobserveerde afwijkingen, waarbij wordt verwezen naar P-APD-NL-10051, en ook daaruit volgt niet dat die escape-plekken een vaste controleplek op bezoedeling zijn. Daarbij merkt de rechtbank op dat een betoog dat de NVWA-toezichthouder te vroeg een bezoedeld karkas heeft geconstateerd alleen zou kunnen slagen als aannemelijk wordt gemaakt dat na de controleplek van de toezichthouder nog in de HACCP-procedures vastgelegde vaste plekken in het slachtproces zijn waarbij op bezoedelingen wordt gecontroleerd. Dat uit HACCP-procedures kan worden vastgesteld dat er op bepaalde plekken mogelijkheden zijn dat een medewerker (bij andere werkzaamheden of rondlopen) een bezoedeld karkas ziet en dit dan laat uitrailen om te worden opgeknapt, is in dat kader onvoldoende.
Conclusie en gevolgen
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voorzover dat ziet op de hoogte van de boetes;
- herroept de primaire besluiten, voorzover die zien op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- stelt de boetes vast op elk € 8.000,-;
- bepaalt dat de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) € 229,- aan griffierecht aan eiseres moet vergoeden;
- bepaalt dat verweerder € 131,- aan griffierecht aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid) tot betaling van € 266,30 aan proceskosten van eiseres;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 152,20 aan proceskosten van eiseres.