Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 13 november 2023 in de zaak tussen
[eiseres] ( [eiseres] ), uit [plaatsnaam] , eiseres(gemachtigden:mr. C.E. Schillemans, mr. M.S. Klijsen, mr. L. Dortmond en mr. J. Han),
de Autoriteit Consument & Markt (de ACM),(gemachtigden: mr. A. Bouman, L.M. Brokx, JD. LL.M. en mr. W.W. Geursen).
Inleiding
.[eiseres] heeft de rechtbank toestemming verleend om mede op grondslag van de vertrouwelijke stukken uitspraak te doen.
Het interne memo
Het interne memo bevat volgens haar geen gegevens die nog van belang kunnen zijn voor de beroepsprocedure. Dat volgt uit de aard van het interne memo (het bevat een informeel verslag van een eerste, onbevangen brainstormsessie bij aanvang van de sanctiefase) en uit het moment in de procedure waarop het stuk is opgesteld (de vrije gedachtewisseling vond plaats kort nadat het rapport was overgedragen, voordat [eiseres] een dataroomprocedure had doorlopen en voordat zij haar schriftelijke en mondelinge zienswijze had ingediend). Het memo heeft ook nooit ten grondslag gelegen aan het boetebesluit of het bestreden besluit. Subsidiair (voor zover het stuk door de rechtbank wordt aangemerkt als een op de zaak betrekking hebbend stuk) heeft de ACM voor het interne memo een aanvullend 8:29- verzoek gedaan.
Beoordeling beroepsgronden over de (kwalificatie van de) verweten gedragingen
- Kunnen de gedragingen geleid hebben tot beperking van de mededinging? (11-12);
- Kwalificatie gedragingen - een overeenkomst en/of o.a.f.g. (13-15.4);
- Juridisch kader overeenkomst en/of o.a.f.g. (13-13.2);
- Beoordeling betoog [eiseres] over overeenkomst en/of o.a.f.g. (14-15.3);
- conclusie overeenkomst/o.a.f.g. (15.4);
- Kwalificatie gedragingen - mededingingsbeperkende strekking (16-25);
- Zijn (contractuele) dwang, sancties of directe financiële prikkels voorwaarden voor het kunnen vaststellen van een inbreuk? (18-18.3);
- Juridisch kader strekkingsbeperking (19-19.2);
- Beoordeling betoog [eiseres] over strekkingsbeperking (20-24);
- Conclusie strekkingsbeperking (25);
- Een enkele voortdurende inbreuk (26-28.2);
- Conclusie enkele voortdurende inbreuk (29);
"te lage" prijs daarop aan te spreken. [eiseres] vroeg de detailhandelaren verder om onder andere hun spider- of trackingsoftware tijdelijk uit te schakelen of zelfs niet te activeren op bepaalde modellen, zodat de lagere consumentenprijzen van concurrerende detailhandelaren niet automatisch werden gevolgd. Tevens vroeg [eiseres] detailhandelaren om hun aanbod van prijsvergelijkingswebsites af te halen, of om hun aanbod zelfs geheel offline te halen, of een prijsactie alleen instore en niet online te hanteren. Met die verzoeken stemden de zeven detailhandelaren in, wat ook de wilsovereenstemming aantoont. Voor zover de contacten die [eiseres] onderhield met de zeven detailhandelaren niet in alle gevallen zouden kwalificeren als overeenkomsten in de zin van artikel 6, eerste lid, van de Mw en artikel 101, eerste lid, van het VWEU, kwalificeren zij in ieder geval als o.a.f.g. In haar communicatie maakte [eiseres] duidelijk wat zij van de detailhandelaren verwachtte, namelijk dat zij de door [eiseres] verlangde prijs overnamen als consumentenprijs. De detailhandelaren handelden vervolgens naar die uitgesproken verwachting van [eiseres] . Er is verder voldaan aan de in 13.1 gestelde vereisten.
- het aantal genoemde contactmomenten tussen [eiseres] en de zeven retailers, mede gezien het aantal verschillende aangeboden televisiemodellen in de periode 2013-2018, verwaarloosbaar is;
- de contactmomenten over verkoopprijzen voor het overgrote deel bestaan uit het verstrekken van een ‘kaal’ prijsadvies aan een retailer door [eiseres] zonder enige vorm van aanvullende beïnvloeding;
- de contactmomenten tussen [eiseres] en de zeven retailers geen enkel bewijs bevatten voor de uitoefening van druk of het geven van financiële prikkels;
- een aanzienlijk deel van de correspondentie over andere retailers geen specifieke informatie bevat die retailers inzicht kan geven in (prijs)voornemens van hun concurrenten;
- in een significant aantal van de door de ACM genoemde gevallen concreet bewijs voor opvolging van een prijsadvies of klacht ontbreekt. Bij brief van 14 september 2023 heeft de ACM hierop gereageerd.
Uit het dossier blijkt immers uit meer stukken dat intern wordt uitgegaan van druk uitoefenen. Wat betreft de door [eiseres] overgelegde verklaringen/reacties van detailhandelaren dat zij zich wel vrij voelden om hun prijzen te bepalen is van belang dat
(1) die detailhandelaren bij het schadelijke handelen betrokken waren (2) die verklaringen dateren van ná de betrokken periode. In zo’n geval kan aan (het hier ruimschoots aanwezige) schriftelijk bewijs uit de betrokken periode zelf grotere (meer)waarde worden gehecht. Over de reactie van [bedrijf 1] waar [eiseres] naar verwijst heeft de ACM nog - onweersproken door [eiseres] - gezegd dat deze ziet op adviezen van [eiseres] om prijzen voor oudere modellen te verlagen zodat detailhandelaren niet met onverkochte voorraden blijven zitten. De ACM heeft deze adviezen onderkend en zij vormen geen onderdeel van de overtreding.
Bij de beoordeling of de overeenkomst of o.a.f.g. voldoende schadelijk is voor de mededinging moet worden gelet op de bewoordingen en de doelen van de overeenkomst en/of de o.a.f.g., en ook op de economische en juridische context. Bij de beoordeling van die context moet ook rekening worden gehouden met de aard van de betrokken goederen of diensten en de daadwerkelijke voorwaarden voor het functioneren en de structuur van de betrokken markt of markten.
Beoordeling (hoogte van de) boete
De ACM heeft in randnummer 479 van het primaire besluit het compliancebeleid van [eiseres] weergegeven. Daaruit blijkt dat [eiseres] zich ervan bewust was dat het gedrag zoals dat in deze zaak aan de orde is niet is toegestaan omdat dit de mededinging verstoort. Alleen al om deze reden kan [eiseres] niet staande houden dat zij niet kon voorzien dat haar gedrag als mededingingsverstorend zou worden aangemerkt. Daarnaast geldt dat, zoals ook volgt uit wat onder 18.1 en 20 is overwogen, overeenkomsten en/of o.a.f.g.’s die de vrijheid van detailhandelaren beperken om zelf hun consumentenprijzen vast te stellen, al geruime tijd onder het kartelverbod vallen. Dat de ACM niet eerder een boetebesluit heeft genomen om op te treden tegen gedrag waarbij de vrijheid om verkoopprijzen te bepalenwordt beperkt zonder dat dat contractueel is vastgelegd of wordt afgedwongen door toepassing van dwangmaatregelen of directe financiële prikkels, doet daar niet aan af en rechtvaardigt ook geen symbolische boete of het afzien van het opleggen van een boete. Dat de ACM in deze omstandigheid wel aanleiding heeft gezien om de boete fors te matigen, maakt dat niet anders.
Uitgangspunten vaststellen boete
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. Y.E. de Muynck, leden, in aanwezigheid van mr.M. Traousis-van Wingaarden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023.