Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 oktober 2022 in de zaken tussen
[Eiseres 1] ( [Eiseres 1] ),[Eiseres 2] ( [Eiseres 2] ),[Eiseres 3] ( [Eiseres 3] ) en[Eiseres 4] ( [Eiseres 4] ),uit Rotterdam, gezamenlijk hierna: eiseressen
De Nederlandsche Bank N.V. (DNB)
Inleiding
- € 75.000,00 die aan [Eiseres 1] is opgelegd;
- € 25.000,00 die aan [Eiseres 2] is opgelegd;
- € 25.000,00 die aan [Eiseres 3] is opgelegd;
- € 25.000,00 die aan [Eiseres 4] is opgelegd.
Totstandkoming van het besluit
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
€ 500.000,00. De rechtbank verwijst hiervoor ook naar de uitspraken van het CBb van
2 februari 2021, ECLI:NL:CBB:2021:101, en van 26 april 2021, ECLI:NL:CBB:2021:432.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de boetes;
- herroept de primaire besluiten voor zover die op de hoogte van de boetes zien, legt aan [Eiseres 1] een boete van € 71.250,00 op en aan [Eiseres 2] , [Eiseres 3] en [Eiseres 4] ieder afzonderlijk een boete van € 23.750.00 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats van het bestreden besluit treedt;
- bepaalt dat DNB het griffierecht van € 360,00 aan eiseressen moet vergoeden;
- veroordeelt DNB tot betaling van € 2.059,00 aan proceskosten aan eiseressen.
.