Ook dit betoog faalt. Dat, zoals in de door [eiseres] genoemde wetsgeschiedenis (TK 2007-2008, 31 238, nr. 3, p. 22) wordt opgemerkt, het identificeren van de uiteindelijk belanghebbende en een PEP vormvrij is en instellingen derhalve zelf kunnen bepalen hoe het beleid wordt ingericht om aan deze verplichting te voldoen, betekent niet dat er bij [eiseres] onduidelijkheid heeft kunnen bestaan over het feit dat zij verplicht is onderzoek naar de uiteindelijk belanghebbende en een eventuele PEP te verrichten. Voorts is gesteld noch gebleken dat bij [eiseres] onduidelijkheid bestond over het feit dat op grond van de Sanctiewet een screening tegen de sanctielijsten dient plaats te vinden. [Eiseres] is door haar voormalige externe Compliance Officer bovendien meermaals gewezen op haar onderzoeksverplichtingen op grond van de Wwft en de Sanctiewet. Nu [eiseres] niet wordt aangesproken op de wijze waarop zij aan deze verplichtingen heeft voldaan, maar wordt verweten dat zij heeft nagelaten voormelde onderzoeken te verrichten, kan het feit dat deze onderzoeken vormvrij zijn haar niet baten. Ditzelfde geldt voor het feit dat, zoals ook in de door [eiseres] genoemde wetsgeschiedenis (zie hiervoor, p. 4 en 6) wordt opgemerkt, bij cliënten of producten die een geringer risico met zich brengen kan worden volstaan met een minder intensieve controle. Dit betekent immers niet dat in het geheel geen controle hoeft plaats te vinden.
Voorts volgt uit het handhavingsbeleid van DNB (Staatscourant 2008, 132) niet dat DNB had moeten volstaan met de aan [eiseres] gegeven aanwijzing. Dat [eiseres], zoals door DNB ter zitting is bevestigd, inmiddels heeft voldaan aan die aanwijzing en kennelijk maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van toekomstige overtredingen, betekent mede gelet op de ernst van de overtredingen niet dat een boeteoplegging onevenredig is en dat daarvan had moeten worden afgezien. [Eiseres] was verplicht te voldoen aan de aanwijzing van DNB en dient zich ook in de toekomst van overtredingen van de Wwft en de Sanctiewet te onthouden. Een bestuurlijke boete is, anders dan een aanwijzing, een punitieve sanctie die zich naar haar aard richt op een gedraging in het verleden. Deze sanctie heeft, zoals ook wordt opgemerkt in het handhavingsbeleid van DNB en het bestreden besluit, niet alleen een bestraffende werking; in beginsel gaat daarvan ook een generaal en speciaal preventief effect uit, waardoor overtredingen in de toekomst kunnen worden voorkomen. Een aanwijzing heeft dit preventieve effect doorgaans in mindere mate.
Voor zover het toezicht van de AFM op de naleving van de Wwft en de Sanctiewet een andere benadering kent, is DNB, anders dan [eiseres] meent, niet gehouden tot eenzelfde benadering.