Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 24 september 2020 in de zaken tussen
[eiseres 1] , te [plaats 1] , eiseres 1,
[eiseres 2] , te [plaats 2] , eiseres 2,
[eiseres 3] , te [plaats 3] , eiseres 3,
[eiseres 4] , te [plaats 4] , eiseres 4, tezamen eiseressen,
Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
31 maart 2017 met de heren [naam persoon 4] en [naam persoon 5] van eiseres 4, waarbij de cautie is gegeven aan deze heren. Uit de stukken blijkt dat eiseres 4, naar aanleiding van dit gesprek en de telefonische besprekingen op 6 april 2017 en 7 april 2017, over de verruiming van de bedenktijd bij annuleringen en de actiereserveringen toezeggingen heeft gedaan en dat - na gesprekken en correspondentie tussen ACM en eiseres over deze toezeggingen - ACM eiseres 4 heeft verzocht om een aanvraag om de toezegging bindend te verklaren in te dienen. Daarbij heeft ACM aangegeven dat de toezegging zo concreet mogelijk moet zijn geformuleerd. Bij brief van 17 mei 2017 heeft eiseres 4 een conceptaanvraag om toezegging in verband met (alleen) actiereserveringen overgelegd. Bij brief van 2 juni 2017 heeft ACM - kort gezegd - meegedeeld dat wat eiseres 4 voornemens is op te nemen in een eventuele aanvraag onvoldoende tegemoet komt aan de bezwaren van ACM tegen de verkooppraktijken en dat een eventuele aanvraag met de strekking zoals opgenomen in het concept naar verwachting zal worden afgewezen vanwege het gebrek aan doelmatigheid.
Op 6 juli 2017 heeft eiseres 4 een aanvraag voor het bindend verklaren van toezeggingen over actiereserveringen ingediend. Bij brief van 7 augustus 2017 heeft ACM meegedeeld voornemens te zijn de aanvraag af te wijzen, heeft zij een conceptbesluit meegezonden en eiseres 4 uitgenodigd haar zienswijze in te brengen. Eiseres 4 heeft op 12 september 2017 haar zienswijze ingediend. Bij bestreden besluit 1 heeft ACM het verzoek tot het bindend verklaren van de toezegging afgewezen.
22 december 2017 heeft eiseres 4 - onder protest - de gevraagde informatie geleverd. Zij heeft daarbij - onder meer - ook aangegeven dat de gevraagde informatie betrekking heeft op een viertal verkoopformules die bij vier verschillende juridische entiteiten zijn ondergebracht. Deze entiteiten vallen weliswaar binnen de groep waartoe eiseres 4 behoort, maar zij bepalen zelfstandig het commerciële beleid en dus ook het op de beurzen gevoerde beleid. Eiseres 4 geeft aan de informatie mede namens deze vier entiteiten te verstrekken.
Het doel, de omvang en de reikwijdte van het onderzoek zijn duidelijk en begrensd. Zo heeft ACM meegedeeld dat het onderzoek zag op de verkooppraktijken (specifiek) van winkelformules van eiseres 4 (beperkte reikwijdte) op beurzen (beperkt in plaats) in de periode 2015 - 2017 (beperkt in tijd). Verder is duidelijk gemaakt dat het ging om de zogenaamde actiereserveringen. De rechtbank is - anders dan eiseressen 1, 2 en 3 - van oordeel dat met het vorderen van alle op de beurzen van de vier winkelformules door consumenten ondertekende formulieren geen sprake is van willekeurig opvragen van informatie of van het opvragen van een onevenredig grote hoeveelheid informatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft ACM een verband kunnen leggen tussen deze ondertekende formulieren en de actiereserveringen, zodat er ook daarom al geen sprake is van disproportioneel en in strijd met het evenredigheidsbeginsel handelen van ACM.
Beslissing
- verklaart het beroep van eiseres 4 niet ontvankelijk,
- verklaart de beroepen van eiseressen 1, 2 en 3 voor zover deze zien op de publicatie van het persbericht gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten 2b, 3b en 4b in zoverre;
- verklaart de beroepen van eiseressen 1, 2 en 3 voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat ACM aan elk van eiseressen 1, 2 en 3 het door hen betaalde griffierecht van € 345,--, vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseressen 1, 2 en 3 tot een bedrag van € 1.575,-.