ECLI:NL:RBROT:2021:12812
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boete wegens overtreding van de Wet dieren met betrekking tot vangletsel bij kuikens
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiseres en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Eiseres, een pluimveehouder, kreeg op 8 november 2019 een boete van € 1.500,- opgelegd wegens overtredingen van de Wet dieren, specifiek met betrekking tot vangletsel bij kuikens. De Minister verklaarde het bezwaar van eiseres ongegrond en stelde dat zij niet in aanmerking kwam voor een dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op bezwaar. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) niet correct had gehandeld bij de vaststelling van het vangletsel en dat de toegepaste methoden niet representatief waren.
De rechtbank overwoog dat de bewijslast voor de overtreding bij de Minister ligt, maar dat de onschuldpresumptie niet in de weg staat aan het vaststellen van een overtreding op basis van bewijsvermoedens. De rechtbank concludeerde dat de NVWA voldoende bewijs had geleverd dat er vangletsel was vastgesteld, met percentages die de norm van 2% overschreden. Eiseres' argumenten over de subjectiviteit van de rapporten en de omstandigheden tijdens de controles werden verworpen. De rechtbank oordeelde dat de boete terecht was opgelegd en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot matiging van de boete zouden moeten leiden.
Daarnaast werd het verzoek om een dwangsom wegens te late besluitvorming afgewezen, omdat de ingebrekestelling prematuur was. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de boete, waarbij de bescherming van de diergezondheid en het welzijn van dieren voorop stond.