In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 mei 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen Koninklijke PostNL B.V. (PostNL) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM) over de naleving van de non-discriminatie- en transparantieverplichtingen uit de Postwet 2009. De rechtbank oordeelde dat PostNL in strijd heeft gehandeld met artikel 9 van de Postwet 2009 door aan de gemeente Rotterdam kortingen en voorwaarden te bieden die niet transparant en niet kenbaar waren voor andere postvervoerbedrijven, zoals Van Straaten Post B.V. (VSP). De rechtbank stelde vast dat PostNL klanten en andere postvervoerbedrijven in vergelijkbare gevallen gelijke tarieven en voorwaarden moet bieden. De rechtbank oordeelde dat de transparantieverplichting inhoudt dat de structuur, hoogte en voorwaarden van de tarieven en kortingen van PostNL duidelijk moeten zijn. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van ACM en herroept de primaire besluiten, omdat de aanbestedingsprocedure door de gemeente Rotterdam was afgebroken, waardoor er geen sprake meer was van een aanbod van PostNL dat kon leiden tot vervoer van zakelijke post tegen speciale voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat ACM de last onder dwangsom had moeten intrekken, omdat de verplichtingen niet meer van toepassing waren na de afbraak van de aanbestedingsprocedure. De rechtbank heeft ook bepaald dat ACM de proceskosten van PostNL moet vergoeden.