Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 maart 2017 in de zaak tussen
Procesverloop
Overwegingen
16 oktober 2015 niet langer kan worden gelijkgesteld met een Nederlander op grond van artikel 11, derde lid, van de Pw (in verbinding met artikel 1 van het Besluit gelijkstelling vreemdelingen Pw, IOAW en IOAZ), omdat eiser, gelet op de besluiten van de IND, vanaf die datum niet langer rechtmatig in Nederland verblijft.
13 april 2016, de datum waarop het beroep in de vreemdelingenzaak ongegrond is verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser heeft gesteld, onder verwijzing naar een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (de Raad) van 26 april 2005 (ECLI:NL:CRVB:2005:AT5227) dat, nu nog niet onherroepelijk op het beroep in de vreemdelingenzaak was beslist en zijn uitzetting niet gelast was en hij het verzoek om een voorlopige voorziening in Nederland mocht afwachten, hij tot 13 april 2016 gelijkgesteld moet worden met een Nederlander. Onder verwijzing naar een uitspraak van deze rechtbank (ECLI:NL:RBROT:2016:855) heeft eiser gesteld dat de gelijkstelling niet eindigt op het moment dat een bezwaarschrift van een vreemdeling ongegrond wordt verklaard en hij wordt opgedragen Nederland te verlaten, omdat dan nog geen sprake is van gedwongen uitzetting. Verweerder heeft ten onrechte geconcludeerd dat in het besluit van de IND van 30 december 2014 een last tot uitzetting is vervat. Het besluit behelst weliswaar een vertrekverplichting, maar geen last tot gedwongen uitzetting. Eiser stelt dat de Raad in zijn uitspraak van 8 maart 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:946), waarin de Raad verwijst naar zijn uitspraak van 27 oktober 2014 (ECLI:NL:CRVB:2014:3478), heeft miskend dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ECLI:NL:RVS:2012:BW7277) in vreemdelingenzaken in beginsel slechts een spoedeisend belang wordt aangenomen als sprake is van een dreigende uitzetting, in die zin dat reeds een vlucht voor de vreemdeling is geboekt.
Beslissing
mr. A.M.E.A. Neuwahl, leden, in aanwezigheid van mr. J.J. van Giezen-Groenewoud, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2017.