ECLI:NL:RBOVE:2015:2652
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezag en ondertoezichtstelling in het belang van de ontwikkeling van een minderjarige
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot beëindiging van het gezag van de moeder over haar dochter [R]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van [R] al geruime tijd van kracht zijn en dat er geen vooruitzicht is op terugplaatsing bij de moeder. De moeder heeft in de afgelopen jaren positieve stappen gezet, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet in staat is om de benodigde opvoedingsvaardigheden te bieden die [R] nodig heeft. De Raad heeft aangevoerd dat [R] behoefte heeft aan stabiliteit en duidelijkheid, wat zij in het huidige pleeggezin krijgt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het verzoek van de Raad om het gezag van de moeder te beëindigen niet in het belang van [R] is, omdat de moeder haar gezag op een goede manier gebruikt en samenwerkt met de pleegouders en hulpverlening. De rechtbank wijst het verzoek van de Raad af, met de overweging dat de huidige situatie van ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing voldoende is om de belangen van [R] te waarborgen. De moeder blijft betrokken bij de beslissingen die [R] aangaan, wat haar de mogelijkheid biedt om haar rol als ouder te behouden, ondanks de uithuisplaatsing.