Uitspraak
Beëindiging gezag
Beschikking op het op 18 december 2015 ingekomen verzoek van:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
[moeder]
[grootmoeder]
gevestigd te Leiden.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 april 2016 uitspraak gedaan over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar minderjarige kind, geboren in Groot-Brittannië. Het verzoek tot beëindiging van het gezag werd ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden, die ook de noodzaak van voogdij door een gecertificeerde instelling aanvoerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden niet in staat is geweest om de nodige stabiliteit en veiligheid voor de minderjarige te bieden, mede door verslavingsproblematiek en huiselijk geweld. Ondanks recente positieve ontwikkelingen in het leven van de moeder, zoals een stabiele relatie en werk, oordeelde de rechtbank dat de huidige situatie nog te pril is voor een terugplaatsing van de minderjarige bij de moeder. De rechtbank heeft daarom besloten het gezag van de moeder te beëindigen en de Stichting Jeugdbescherming west, regio Zuid-Holland Noord, aan te wijzen als voogd over de minderjarige. Deze beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, die al sinds 2012 bij zijn grootmoeder verblijft en behoefte heeft aan duidelijkheid over zijn toekomst.