Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
6.
[eiser 6],
[eiser 7],
[eiser 8],
9.
[eiser 9],
10.
[eiser 10],
[eiser 11],
[eiser 12],
1.Inleiding
00.49.27 ha
2.Het vervolg van de procedure
3.Het geschil
4.De beoordeling
awordt de pachter in ieder geval geacht in de nakoming van zijn verplichtingen te zijn tekortgeschoten als hij het gepachte niet langer voor de uitoefening van de landbouw gebruikt.
bedrijfsmatigworden uitgeoefend.
aen
bgenoemde voorwaarden is voldaan, met dien verstande dat de ligboxenstal niet door [eisers] ter beschikking is gesteld, maar door [gedaagde] zelf is gebouwd met gebruikmaking van het opstalrecht. Die laatste omstandigheid heeft gevolgen voor de toerekening van fosfaatrechten aan gebouwen. In de zaak die heeft geleid tot de uitspraken van het Pachthof van 24 mei 2022, 27 december 2022 en 6 juni 2023 (respectievelijk ECLI:NL:GHARL:2022:4228, ECLI:NL:GHARL:2022:11161 en ECLI:NL:GHARL:2023:4743) heeft het Pachthof een en ander uitgewerkt in een rekenmethode, waarbij als uitgangspunt geldt, dat bij hoevepacht de fosfaatrechten die zijn toe te rekenen aan een
nietverpachte melkveestal -zoals ook in dit geval- voor de pachter blijven. Bij de berekening moet volgens het hof rekening worden gehouden met het aantal grootvee-eenheden (GVE) in 2015 zoals dat voor de verschillende diercategorieën is opgegeven in de gecombineerde opgave van 2016.
leveringvan de met het gepachte samenhangende fosfaatrechten en subsidiair betaling van
schadevergoeding. [gedaagde] heeft hierover, met verwijzing naar de uitspraak van het Pachthof van 20 oktober 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:8518), terecht opgemerkt dat fosfaatrechten vrij verhandelbaar zijn en de pachter bij het einde van de pachtovereenkomst kan voorzien in overdracht daarvan aan de verpachter door ze indien nodig weer aan te kopen.
leveringvan fosfaatrechten, vraagt de pachtkamer zich af of [eisers] niet de voorkeur heeft voor (de subsidiaire vordering tot) een financiële afrekening boven directe levering van rechten. [gedaagde] heeft immers vraagtekens geplaatst bij het nut van het hebben van fosfaatrechten voor [eisers] . [eisers] wordt daarom in de gelegenheid gesteld zich bij conclusie na tussenvonnis uit te laten over de vraag of hij zijn primaire vordering tot
leveringvan rechten wil handhaven.
5.De beslissing
donderdag 30 januari 2025 te 09.00 uur, teneinde:
;