2.9.In de voorovereenkomst is het volgende bepaald:
Artikel 2.
“1. Door de maten [gedaagde] wordt ingebracht het aan ieder aan hen toekomende aandeel in (het) de volgende bedrijfsmiddelen, bestaande uit:
a. de economische eigendom van de referentiegegevens op 2 juli 2015 voor de toekenning van fosfaatrechten (…), groot zijnde 2.304 kilogrammen fosfaat, alsmede de referentiegegevens voor het fosfaatreductieplan, groot zijnde 56,6 grootvee-eenheden (GVE), overigens bij partijen voldoende bekend, zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd. (…);
b. het gebruik en genot van alle roerende zaken, machines, werktuigen, veestapel, veldinventaris, vorderingen en liquide middelen met inbegrip van de op voornoemde zaken rustende schulden en verplichtingen;
c. het gebruik en genot van de betalingsrechten, overigens bij partijen voldoende bekend zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd;
d. het gebruik en genot van de cultuurgronden, overigens bij partijen voldoende bekend zodat een nadere omschrijving niet wordt verlangd;
e. het gebruik en genot van de bedrijfsgebouwen, opstallen, ondergrond en erf, gelegen aan en nabij de [adres] te [plaats 2] .”
1. (…)
2. Partijen zijn de volgende vergoedingen overeengekomen:
a. de vergoeding van de door de maten [gedaagde] ingebrachte genot van de gronden wordt vastgesteld op € 1.000,00 per hectare per jaar exclusief de betalingsrechten) (…);
b. de vergoeding voor het gebruik van de betalingsrechten van de maten [gedaagde] door de maten [X] wordt bepaald op de daadwerkelijke uitbetaling van de betalingsrechten in het betreffende jaar. Ingeval de uitbetaling is ontvangen door de maten [X] , verplicht hij zich hierbij deze binnen 14 dagen na ontvangst over te maken naar de maten [gedaagde] (…);
c. inzake de overdracht van de fosfaatreferentie voor het jaar 2017 ontvangen de maten [gedaagde] een vergoeding van € 30.624 in 2017. (…);
d. inzake de fosfaatrechten (vanaf 2018) ontvangen de maten [gedaagde] een jaarlijkse vergoeding ter grootte van 1/15e deel van de waarde als bepaald in artikel 4 lid 2 over het deel van de fosfaatrechten, welke mogelijk van eigendom zijn van verpachter.(…);
e. de maten [gedaagde] ontvangen een vergoeding voor de arbeid van de maat sub 1 ( [gedaagde] , pk) van € 25,00 per gewerkt uur in een kalenderjaar. Partijen zijn overeengekomen dat maximaal 1.000 uur per kalenderjaar zal worden vergoed.
(…)