Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1]2. [appellante 2] ,
geïntimeerde,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.Kern van de zaak en de beslissing
3.Het oordeel van het hof
Het tussenarrest van 24 mei 2022
Uitwerking
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 december 2022 een tussenuitspraak gedaan over de toerekening van fosfaatrechten aan gebouwen in het kader van hoevepacht. De zaak betreft een geschil tussen twee partijen, waarbij de appellant en appellante, beiden wonende in een gemeente, in eerste aanleg gedaagden waren. De geïntimeerde is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landgoed [naam landgoed] B.V., gevestigd in [vestigingsplaats], die in eerste aanleg eiseres was. De advocaat van de appellanten is mr. B. Nijman, terwijl de advocaat van de geïntimeerde mr. N.S. Commijs is.
Het hof heeft in het tussenarrest van 24 mei 2022 partijen gevraagd om hun standpunten te delen over de aftrek die toegepast moet worden, omdat de met het opstalrecht gebouwde ligboxenstal niet meetelt in de aanspraak van de verhuurder op de fosfaatrechten. Het hof heeft geoordeeld dat de fosfaatrechten aan gebouwen moeten worden toegerekend op basis van het melkvee (aantal GVE naar diercategorie) waarop de fosfaatrechten zijn toegekend. Het hof gaat uit van het gemiddelde aantal dieren per stal in 2015, gebaseerd op de gecombineerde opgaven van 2016.
In de uitspraak heeft het hof verder verduidelijkt dat de fosfaatrechten die aan de ligboxenstal zijn toe te rekenen, moeten worden berekend. De toekenningsbeschikking is overgelegd, maar de gecombineerde opgave van 2016 nog niet. Het hof heeft de appellant verzocht deze opgave over te leggen, zodat partijen een berekening kunnen maken op basis van de uitgangspunten van het hof. Het hof heeft ook zijn eerdere beslissing herbevestigd dat de fosfaatrechten aan de gebouwen moeten worden toegerekend, en dat de appellant geen argumenten heeft aangedragen om van deze beslissing terug te komen.
De zaak is verwezen naar de roldatum van 24 januari 2023 voor akte aan de kant van de appellant, waarbij het hof verder iedere beslissing aanhoudt. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.