Uitspraak
1.Procesverloop
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel in het principale beroep
4.Beoordeling van het middel in het (deels voorwaardelijke) incidentele beroep
5.Beslissing
15 december 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 december 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de vraag aan wie fosfaatrechten toekomen bij het einde van een pachtovereenkomst. De eisers, [pachter 1] en [pachter 2], hebben een maatschap gevormd waarin zij een melkveehouderij uitoefenden. Zij hadden een hoevepachtovereenkomst met de verpachter, die als executeur in de nalatenschap van [erflater] optrad. De pachtovereenkomst werd beëindigd op 26 april 2017, waarbij partijen afspraken dat zij zich ten aanzien van de fosfaatrechten alle rechten voorbehouden. De verpachter vorderde in deze procedure een verklaring voor recht dat hij aanspraak kan maken op de fosfaatrechten die aan de pachter zijn toegekend.
De Hoge Raad oordeelde dat de fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn en dat er geen reden is om deze rechten aan de verpachter over te dragen bij het einde van de pacht, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De Hoge Raad bevestigde de regel dat de pachter verplicht is om de aan het verpachte toe te rekenen fosfaatrechten over te dragen aan de verpachter, tegen betaling van 50% van de marktwaarde daarvan, indien er sprake is van een reguliere of geliberaliseerde pachtovereenkomst die minimaal 12 jaar duurt en het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond.
De Hoge Raad oordeelde dat de stellingen van de pachter onvoldoende waren om af te wijken van de uitgangspunten in het arrest ASR/[…]. De Hoge Raad verwierp zowel het principale als het incidentele cassatieberoep en veroordeelde de pachter in de kosten van het geding. Dit arrest biedt belangrijke inzichten in de toepassing van redelijkheid en billijkheid in het pachtrecht, met name met betrekking tot fosfaatrechten en de verplichtingen van de pachter bij beëindiging van de pachtovereenkomst.