ECLI:NL:RBOBR:2023:5897

Rechtbank Oost-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
C/01/385620 / EX RK 22-127
Instantie
Rechtbank Oost-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om inzage in persoonsgegevens door huurder op basis van de AVG

In deze zaak verzoekt een huurder, aangeduid als verzoekster, de woningstichting, aangeduid als verweerster, om inzage in haar persoonsgegevens op basis van artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). De verzoekster is sinds 21 september 1987 huurder van een woning van de verweerster en heeft op 7 juli 2022 verzocht om een overzicht van de persoonsgegevens die de verweerster van haar heeft verwerkt. De verweerster heeft hierop gereageerd met een verwerkingsoverzicht, maar de verzoekster achtte dit niet toereikend en verzocht de rechtbank om de verweerster te bevelen om een volledig overzicht van alle persoonsgegevens en onderliggende stukken te verstrekken, op straffe van dwangsommen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verweerster gemotiveerd heeft betwist dat zij meer persoonsgegevens heeft verwerkt dan in het verstrekte overzicht is vermeld. De rechtbank oordeelt dat het verstrekte overzicht voldoet aan de eisen van artikel 15 AVG en dat de verweerster niet verplicht is om meer informatie te verstrekken dan zij al heeft gedaan. De verzoekster krijgt in overgrote meerderheid ongelijk, maar de rechtbank oordeelt dat de verweerster haar antwoord niet voldoende begrijpelijk heeft gemaakt voor de verzoekster, wat leidt tot de beslissing dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK OOST-BRABANT

Civiel Recht
Zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch
zaaknummer / rekestnummer: C/01/385620 / EX RK 22-127
Beschikking van 26 april 2023
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
de stichting
[verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster,
advocaat: mr. E.J. Peerboom-Gerrits en mr. D.Y. Harkink te 's-Hertogenbosch.
Partijen worden hierna “ [verzoekster] ” en “ [verweerster] ” genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift met bijlagen (ongenummerd), ter griffie ingekomen (per e-mail) op 13 september 2022 en (per brief) op 14 september 2022;
  • het verweerschrift met één bijlage, ter griffie ingekomen op 17 februari 2023.
1.2.
Op 28 februari 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij was [verzoekster] aanwezig, bijgestaan door de heer [gemachtigde] voornoemd (hierna: de gemachtigde). Namens [verweerster] is verschenen mevrouw [A] , bijgestaan door mrs. Peerboom-Gerrits en Harkink voornoemd. Bij aanvang van de mondelinge behandeling is aan de orde geweest dat het verweerschrift wél de rechtbank heeft bereikt, maar dat het niet door [verzoekster] is ontvangen. Na een ingelaste leespauze van ongeveer 15 minuten hebben [verzoekster] en haar gemachtigde aangegeven dat zij de mondelinge behandeling wensten voort te zetten. Vervolgens heeft de gemachtigde van [verzoekster] zijn spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De advocaten van [verweerster] hebben daarop mondeling gereageerd, onder verwijzing naar het verweerschrift.
1.3.
Ten slotte is bepaald dat er een beschikking zal worden gegeven.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] huurt sinds 21 september 1987 een woning van [verweerster] in [plaats] , op grondslag van een tussen partijen gesloten huurovereenkomst.
2.2.
Per brief van 7 juli 2022 heeft [verzoekster] [verweerster] verzocht om haar een overzicht te verstrekken van de persoonsgegevens die [verweerster] van haar (heeft) verwerkt:
“(…)
Ik wil graag, conform wettelijke bepalingen hieromtrent, een niet versleuteld, duidelijk en begrijpelijk en leesbaar overzicht en inzage in klare taal van alle gegevens en bestanden die u van mij heeft en alle bescheiden die op enigerlei wijze aan mij gerelateerd kunnen worden en/of herleidbaar zijn tot mijn persoon.
Hiermee worden ook alle bouwkundige rapporten en technische verslagen, metingen en adviezen, zowel intern van aard als van derden, betreffende de gehuurde woning[adres verzoekster]
, bedoeld die herleidbaar zijn tot mijn persoon.
Daarnaast vraag ik u aan mij tevens schriftelijk het volgende te laten weten:
- Wat het doel is van het gebruik van mijn gegevens.
- Aan wie u de gegevens eventueel (indien van toepassing) heeft verstrekt.
- Welke passende waarborgen voor doorgifte u heeft getroffen als u deze gegevens heeft doorgegeven aan andere personen en/of andere organisaties.
- Wat de herkomst is van de gegevens.
- Hoe lang u de gegevens naar verwachting opslaat.
- Of er sprake is van geautomatiseerde besluitvorming, waaronder profilering. In dat geval wil ik graag weten wat de onderliggende logica hiervan is. Wat is uw belang en wat zijn de verwachte gevolgen van deze geautomatiseerde besluitvorming voor mij? (…)
Gebruikt u mijn persoonsgegevens niet?
Dan ontvang ik daarvan graag een schriftelijke bevestiging. (…)”.
2.3.
[verweerster] heeft, bij brief van 22 juli 2022 – met in een bijlage een overzicht persoonsgegevens uit haar computersysteem ViewPoint – als volgt op voornoemd verzoek gereageerd:
“(…)
Verwerking persoonsgegevens
Verwerkt [verweerster] uw persoonsgegevens? Het antwoord daarop is ja, [verweerster] verwerkt uw persoonsgegevens gelet op de wijze waarop de wet verwerking van persoonsgegevens formuleert. Grondslag voor de verwerking is uitvoering van een overeenkomst, in uw situatie op basis van uw huurovereenkomst.
Soort gegevens
U wenst te vernemen welke gegevens [verweerster] van u heeft. Allereerst merken wij op dat de grondslag de huurovereenkomst is die u met [verweerster] heeft gesloten waarbij het voor uitvoering van de huurovereenkomst van belang is dat bepaalde zaken worden uitgevoerd. Dit is ook het doel van het bewaren en verstrekken van uw persoonsgegevens. Alsbijlagetreft u een overzicht van de gegevens aan.
Gegevens gehuurde woning
U verzoekt in uw mailbericht ook om bescheiden ten aanzien van het onderwerp meer specifiek:“Hiermee worden ook alle bouwkundige rapporten en technische verslagen, metingen en adviezen, zowel intern van aard als van derden, betreffende de gehuurde woning
[adres van verzoekster], bedoeld die herleidbaar zijn tot mijn persoon”.
[verweerster] heeft haar onderhoudswerkzaamheden uitbesteed aan [B] . Zij verrichten namens [verweerster] het klachtenonderhoud aan de huurwoningen van [verweerster] . Namens [verweerster] verrichten zij de inspecties en voeren het onderhoud uit. Een eventuele bouwkundige rapportage bevat dan ook het adres van het gehuurde en gegevens zoals telefoonnummer en e-mailadres om afspraken te kunnen maken met de huurder zodat het onderhoud uitgevoerd kan worden. Deze gegevens zijn derhalve te herleiden tot het vastgoed en u huurt het vastgoed van [verweerster] . Op grond van de uitvoering van de huurovereenkomst vindt uitwisseling van gegevens plaats en heeft [verweerster] met [B] een verwerkersovereenkomst gesloten.
Aanvullende vragen
Daarnaast stelt u nog een aantal aanvullende vragen die wij onderstaand per vraag zullen beantwoorden.
Wat is het doel van het gebruik van mijn gegevens?
Doel van het gebruik van uw gegevens is uitvoering geven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de huurovereenkomst.
Aan wie worden gegevens verstrekt?
Uw gegevens worden verstrekt aan partijen die namens [verweerster] uitvoering geven aan de huurovereenkomst. Dit betreft [B] voor het onderhoud van de woningen en CorpSupport voor de incasso van de huurbetalingen.
Welke passende waarborgen getroffen?
Toegang tot systemen is geborgd middels een twee factor identificatie en contractuele afspraken die zijn vastgelegd tussen [verweerster] en de door haar ingeschakelde partijen. Daarnaast hanteert [verweerster] als uitgangspunt data minimalisatie en toegang tot gegevens uitsluitend op 'need to know' basis.
Herkomst van de gegevens
Herkomst van de gegevens betreft de door u verstrekte gegevens, vastgoed gerelateerde gegevens en eventuele rapportages.
Bewaartermijn gegevens
De gegevens worden bewaard gedurende de huurovereenkomst. Indien de huurovereenkomst is beëindigd dan zal gedurende twee jaar de gegevens worden bewaard die voor [verweerster] van belang zijn voor haar fiscale en financiële verantwoording.
Of sprake is van geautomatiseerde besluitvorming waaronder profilering
Er is bij [verweerster] geen sprake van geautomatiseerde besluitvorming dan wel profilering. Enige kwalificatie die voortvloeit uit het systeem is of sprake is van een huurder of een koper wat gebaseerd is op de soort overeenkomst die gesloten is. (…)”.
2.4.
Bij brief van 28 juli 2022 heeft [verzoekster] zich bij [verweerster] beklaagd over het antwoord op haar verzoek:
“(…) Met andere woorden: ik verlang een volledig en compleet overzicht in een beknopte, transparante, begrijpelijke en gemakkelijk toegankelijke vorm en in duidelijke en eenvoudige taal van alle bescheiden in mijn dossier en met name specifiek afschriften c.q. (foto)kopieën c.q. reproducties van de volgende bescheiden.
Ik wens afschriften c.q. (foto)kopieën c.q. reproducties van alle bouwkundige rapporten en technische verslagen, metingen, meetverslagen, en adviezen, zowel intern van aard als van derden, betreffende de gehuurde woning[adres van verzoekster, weggelaten door rb.]
die herleidbaar zijn tot mijn persoon.
Tevens wens ik afschriften c.q. (foto)kopieën c.q. reproducties van alle correspondentie inzake alle klachten, zowel van onderhoud technische als juridische aard betreffende de gehuurde woning[adres van verzoekster, weggelaten door rb.]
die herleidbaar zijn tot mijn persoon. (…)
Bovendien heeft [verweerster] (zelf) op of omstreeks 13 april 2021 opdracht gegeven aan een extern klimaat technisch onderzoeksbureau uit Rosmalen dat op 21 april 2021 een klimaatbeheersingsonderzoek heeft uitgevoerd in de door mij gehuurde woning[adres van verzoekster, weggelaten door rb.]
.
Ik neem aan dat daar destijds een meetverslag van is gemaakt dat vervolgens aan opdrachtgever [verweerster] is uitgereikt c.q. is verstrekt en dat in het onderhavige opnamerapport mijn persoonsgegevens zijn verwerkt.
Met name verzoek ik hierbij, conform het gestelde in artikel 15 lid 3 van de EU-AVG, nogmaals om een kopie van dit meetverslag en alle hierover voor- en nadien de datum van 21-04 2021 gevoerde correspondentie (brieven, e-mails, telefoonnotities e.d. ). (…)”.
2.5.
Op 1 augustus 2022 heeft een medewerkster van [verweerster] per e-mail aan [verzoekster] bericht dat haar collega afwezig was en dat zij die collega bij terugkeer van vakantie zou vragen om inhoudelijk op de brief van [verzoekster] te reageren.
2.6.
Per brief van 31 augustus 2022 heeft [verzoekster] [verweerster] gesommeerd om binnen drie werkdagen na dagtekening van haar schrijven de gevraagde bescheiden aan haar ter beschikking te stellen.
2.7.
Bij e-mail van 27 september 2022 heeft [verweerster] [verzoekster] nog een tweetal afschriften toegezonden, namelijk een rapport van 9 juli 2019 (opgemaakt naar aanleiding van een klacht van [verzoekster] over te droge lucht in de woning, service-order [nummer] ) en een Meetverslag Lekdetectie van AB Klimaatbeheersing d.d. 21 april 2021 (opgemaakt naar aanleiding van een klacht van [verzoekster] over tochtoverlast).

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank, nadat zij haar verzoek tijdens de mondelinge behandeling heeft vermeerderd, om:
[verweerster] op straffe van een direct opeisbare dwangsom van € 2.000,- per dag, met een maximum van € 40.000,- bij voorraad uitvoerbaar, te bevelen om, binnen vier weken na de door de Rechtbank te geven beschikking, aan [verzoekster] inzage in haar persoonsgegevens te verlenen door middel van het verstrekken van een volledig en begrijpelijk overzicht en inzage in en voor zover niet - reeds nu - in het bezit van [verzoekster] afschrift van alle door [verweerster] verwerkte persoonsgegevens en documenten die op [verzoekster] betrekking hebben, alsmede kopieën van brieven en afschriften van e-mails en transcripties, zulks tevens ook voor het geval [verweerster] in het te verstrekken overzicht slechts wederom summierlijk en gedeeltelijk melding zou maken van de verwerking van persoonsgegevens zonder de zakelijke inhoud van voormelde stukken weer te geven;
voor recht te verklaren dat [verweerster] aan [verzoekster] de onderhavige direct opeisbare dwangsom van € 2.000,- per dag, met een maximum van € 40.000,-, per overtreding voor iedere dag en iedere keer dat [verweerster] in gebreke zal blijven met een maximumbedrag van € 40.000,- zal verbeuren, indien 4 weken na het bevel van de rechtbank bescheiden of kopieën of e- mails naar voren c.q. beschikbaar komen die [verweerster] reeds in bezit had vóór de uitspraak in deze procedure, althans waarvan een hoge mate van zekerheid bestaat dat [verweerster] die in bezit moest hebben, waar [verweerster] conform het bevel van de rechtbank, [verzoekster] binnen 4 weken na uitspraak inzage in en afschrift van had dienen te geven, alsmede die vermeld hadden dienen te staan op het onderhavige aan [verzoekster] te overleggen volledige overzicht;
te bepalen dat [verweerster] alle door [verzoekster] gemaakte kosten in deze (inclusief alle kosten met betrekking tot deze procedure, kosten van het betekenen van het vonnis, alsmede reis-, parkeer- en griffiekosten en buitengerechtelijke kosten) direct opeisbaar aan [verzoekster] dient te betalen;
de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[verzoekster] legt aan haar verzoek, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Op grond van artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) kan een huurder zich, in het kader van de contractuele relatie, tot de verhuurder wenden met het verzoek om met de huurder te delen of er van hem of haar persoonsgegevens worden verwerkt. Als zodanige gegevens worden verwerkt, moet de verhuurder daarvan een volledig overzicht verstrekken, in een begrijpelijke vorm en voorzien van een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking. Verder moeten in het overzicht worden opgenomen de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft, de (categorieën van) ontvangers en de beschikbare informatie over de herkomst van deze gegevens. [verzoekster] heeft [verweerster] op 7 juli 2022 verzocht om verstrekking van een dergelijk volledig overzicht. Zij heeft verder gevraagd om alle bouwkundige rapporten en technische verslagen, metingen en adviezen, zowel intern van aard als van derden, die betrekking hebben op de door haar gehuurde woning en die herleidbaar zijn tot haar persoon. [verweerster] heeft ontwijkend gereageerd op het verzoek tot inzage en afwijzend op het verzoek om afschriften te verstrekken van alle bouwkundige- en technische stukken. Het overzicht dat [verweerster] wél heeft verstrekt is te algemeen, onvolledig en onbegrijpelijk. Ook heeft [verweerster] nagelaten om [verzoekster] duidelijk te maken welke persoonsgegevens en welke (naar de rechtbank begrijpt: onderliggende) documenten en bestanden met haar persoonsgegevens zich in haar – papieren dan wel digitale – dossier bevinden en is evenmin duidelijk geworden welke persoonsgegevens van [verzoekster] eventueel nog op andere gegevensdragers zijn opgeslagen door [verweerster] . [verzoekster] acht het zeer aannemelijk en waarschijnlijk dat [verweerster] gedurende de jaren dat zij een woning aan [verzoekster] verhuurt, een overzichtelijk en afgebakend dossier omtrent [verzoekster] heeft opgebouwd. [verweerster] weigert volgens [verzoekster] echter om haar daarin inzage te verschaffen.
3.3.
[verweerster] voert verweer tegen het verzoek en concludeert tot afwijzing daarvan. Zij voert daartoe, samengevat, het navolgende aan. [verweerster] heeft aan het algemene verzoek van [verzoekster] van 7 juli 2022 voldaan door aan haar een algemeen overzicht te verstrekken van de gegevens die zij als verhuurder met betrekking tot haar huurster [verzoekster] heeft verwerkt. Nadat [verzoekster] haar verzoek op 28 juli 2022 had gespecificeerd, heeft [verweerster] haar op 27 september 2022 nog (digitale) afschriften toegestuurd van twee stukken die zijn opgemaakt naar aanleiding van klachten van [verzoekster] over het binnenklimaat in de door haar gehuurde woning (te droge lucht resp. tochtoverlast). [verweerster] was daartoe echter niet verplicht, omdat die stukken – behalve het hoogstnoodzakelijke, namelijk de contactgegevens van [verzoekster] – geen persoonsgegevens van haar bevatten. Kennelijk is dat voor [verzoekster] nog altijd niet voldoende. Voor zover [verzoekster] echter ook nog inzage in andere stukken wil – of daarvan een afschrift wenst– ligt op háár weg om nader te specificeren op welke stukken zij doelt. Voor zover [verzoekster] met haar eerste verzoek al heeft beoogd om inzage te krijgen in de
correspondentierondom haar klachten over het binnenklimaat, geldt dat zij daar niet eerder om heeft gevraagd. Zij heeft daar ook geen recht op: enkel de correspondentie van [verweerster] met [verzoekster] zelf bevat persoonsgegevens (nl. haar contactgegevens). De correspondentie met derden bevat enkel technische gegevens over de huurwoning. Het adres wordt daarin vermeld, maar dat wordt niet gekoppeld aan de persoon van [verzoekster] .
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, verder ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoek betreft een verzoek als bedoeld in art. 35 Uitvoeringswet van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (UAVG). [verzoekster] heeft haar verzoekschrift gelet op het bepaalde in lid 2 van dat artikel tijdig ingediend. Dat betekent dat [verzoekster] ontvankelijk is in haar verzoek.
I.
Juridisch kader
4.2.
[verzoekster] heeft haar verzoek gebaseerd op het bepaalde in artikel 15 AVG. Het in dit artikel vervatte inzagerecht is bedoeld om de betrokkene in staat te stellen kennis te nemen van de persoonsgegevens die over hem of haar zijn verzameld en te controleren of die persoonsgegevens juist zijn en rechtmatig zijn vastgelegd. In artikel 15 AVG is bepaald:
“1. De betrokkene heeft het recht om van de verwerkingsverantwoordelijke uitsluitsel te verkrijgen over het al dan niet verwerken van hem betreffende persoonsgegevens en, wanneer dat het geval is, om inzage te verkrijgen van die persoonsgegevens en van de volgende informatie:
a.
a) de verwerkingsdoeleinden;
b) de betrokken categorieën van persoonsgegevens;
c) de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de persoonsgegevens zijn of zullen worden verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
(...)
g) wanneer de persoonsgegevens niet bij de betrokkene worden verzameld, alle beschikbare informatie over de bron van die gegevens;
(…)
3. De verwerkingsverantwoordelijke verstrekt de betrokkene een kopie van de persoonsgegevens die worden verwerkt. (…)”.
4.3.
Uit voornoemd artikel blijkt dat het inzagerecht van de betrokkene is beperkt tot “persoonsgegevens” en dat dit begrip bepalend is voor de reikwijdte van het inzagerecht. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt [1] dat in beginsel élk soort informatie onder het begrip persoonsgegevens kan vallen, zolang het maar gaat om informatie die
vanwege haar inhoud, doel of gevolg gelieerd is aan een natuurlijk persoon. Als bepaalde gegevens (mede-)bepalend zijn voor de wijze waarop de betrokken persoon in het maatschappelijk verkeer wordt beoordeeld of behandeld, vallen ze daarmee onder het begrip ‘persoonsgegevens’. Het gaat dus niet alleen om gegevens op basis waarvan een natuurlijk persoon geïdentificeerd kan worden (objectieve persoonsgegevens), maar ook om feitelijke of waarderende gegevens over iemands eigenschappen, opvattingen of gedragingen (subjectieve persoonsgegevens). Voor zover de persoonsgegevens geautomatiseerd worden verwerkt – of voorkomen in geautomatiseerde bestanden – is het inzagerecht ook op die verwerking van toepassing. [2] Het recht op inzage van betrokkene in de hem betreffende persoonsgegevens is echter niet absoluut. De betrokkene heeft niet zonder meer recht op inzage in – of kopieën van – álle stukken of gegevensbestanden waarin zijn persoonsgegevens (zouden kunnen) voorkomen: dit moet per concreet verzoek worden beoordeeld.
4.4.
Ook de materiële vorm waarin inzage in (of afschrift van) de persoonsgegevens moet worden verleend (bijvoorbeeld schriftelijk of digitaal), is telkens afhankelijk van de concrete omstandigheden: het gaat erom dat de aanvrager wordt voorzien van een volledig overzicht, in begrijpelijke vorm, van de verwerkte gegevens, alles in een zodanige vorm dat déze concrete aanvrager niet alleen in staat wordt gesteld om kennis te nemen van de verwerkte persoonsgegevens, maar ook kan controleren of die gegevens (nog) juist zijn en of ze zijn verwerkt in overeenstemming met de bepalingen van de AVG. Het doel van dit alles is immers dat de betrokkene (de aanvrager) in staat wordt gesteld om de rechten die hij op grond van de AVG heeft ook daadwerkelijk uit te uitoefenen. Dat betekent dat ook de vraag of de vorm die de verwerker in een concreet geval aan het verstrekte verwerkingsoverzicht heeft gegeven (in antwoord op het inzageverzoek) voldoende is, per situatie moet worden bekeken. [3]
4.5.
Als documenten of (geautomatiseerde) bestanden ook feitelijke en waarderende gegevens over de eigenschappen of gedragingen van een persoon bevatten, lenen die gegevens zich niet altijd goed voor opname in een verwerkingsoverzicht in de zin van de AVG. Volgens de Hoge Raad [4] kan de betrokkene in dat soort gevallen – behalve op een verwerkingsoverzicht – ook nog recht hebben op een (eventueel deels zwartgemaakt) afschrift van de documenten waarin de betreffende gegevens zijn opgenomen. Het verstrekken van kopieën van dergelijke documenten is dan de meest effectieve wijze waarop kan worden voldaan aan de verplichting om de betrokkene zo volledig en duidelijk mogelijk te informeren en te waarborgen dat deze aan de hand van de ontvangen informatie de rechtmatigheid en juistheid van de verwerkte persoonsgegevens kan controleren. Een belangrijke uitzondering op het uitgangspunt aangaande het in afschrift verstrekken van aanvullende documenten, is dat – óók in de gevallen waarin sprake is van feitelijke of waarderende gegevens over eigenschappen of gedragingen van een persoon – géén inzagerecht bestaat in (delen van) interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers van de verwerkingsverantwoordelijke bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad. [5]
II.
Toepassing van het juridisch kader op deze zaak
4.6.
In deze zaak heeft [verweerster] op 22 juli 2022 een verwerkingsoverzicht aan [verzoekster] verstrekt waarin alle door haar verwerkte en bij haar bekende persoonsgegevens van [verzoekster] zijn opgenomen (bijlage 2b bij het verzoekschrift). Het overzicht betreft, zoals blijkt uit het voorblad bij deze gegevens, een uitdraai uit het door [verweerster] gebruikte softwaresysteem ViewPoint. Het vermeldt de naam van betrokkene, haar voorletters, telefoonnummer, e-mailadres, geboortedatum, geslacht, adres en bankrekeningnummer. Verder is blijkens het overzicht geregistreerd dat sprake is van een huurovereenkomst en de datum waarop die huurovereenkomst is ingegaan. Bij e-mail van 27 september 2022 heeft [verweerster] aan [verzoekster] nog afschriften van twee andere stukken verstrekt (bijlage 1 bij het verweerschrift).
4.7.
De rechtbank begrijpt uit de stellingen van [verzoekster] dat zij zich op het standpunt stelt dat [verweerster] haar geen volledige inzage heeft gegevens in alle stukken waarin haar perspoonsgegevens zijn opgenomen en dat [verweerster] op grond van artikel 15 AVG is verplicht om haar ook in die stukken inzage te verlenen. [verweerster] heeft gemotiveerd betwist dat zij nog meer of andere persoonsgegevens van [verzoekster] (heeft) verwerkt dan zij in haar verwerkingsoverzicht van 22 juli 2022 heeft aangegeven en dat zij – om [verzoekster] tegemoet te komen – daarnaast nog afschriften heeft verstrekt van twee technische rapporten betreffende de door [verzoekster] gehuurde woning, waartoe [verweerster] naar zij stelt juridisch gezien niet gehouden was.
4.8.
De rechtbank stelt voorop dat de AVG van een verwerkingsverantwoordelijke niet verwacht dat hij bewíjst – voor zover dat praktisch al mogelijk zou zijn – dat hij geen andere persoonsgegevens van betrokkene heeft verwerkt dan de gegevens die zijn opgenomen in het verwerkingsoverzicht en de eventueel in aanvulling daarop verstrekte stukken. Als de verwerkingsverantwoordelijke – na een onderzoek naar de met betrekking tot een bepaalde betrokkene verwerkte persoonsgegevens – aangeeft dat er niet méér persoonsgegevens van betrokkene zijn verwerkt dan de gegevens die zijn opgenomen in het verwerkingsoverzicht en er objectief gezien geen redenen zijn om aan de juistheid van die mededeling te twijfelen, is het vervolgens
aan de betrokkeneom nadere feiten of omstandigheden te stellen waaruit zou kunnen blijken dat er wel degelijk meer of andere persoonsgegevens zijn verwerkt. [6] [verzoekster] heeft dat in dit geval niet, althans onvoldoende, gedaan. Zij heeft weliswaar gesteld dat [verweerster] ‘moet’ beschikken over méér gegevens van haar, bijvoorbeeld in de vorm van correspondentie en/of geregistreerde telefoongesprekken, maar zij heeft niet concreet aangegeven op grond waarvan zij meent dat die gegevens daadwerkelijk (hebben) bestaan. [verweerster] heeft tijdens de mondelinge behandeling nadrukkelijk betwist dat zij notities of geluidsopnames maakt van (telefoon)gesprekken met haar huurders, juist met het doel om zo weinig mogelijk persoonsgegevens van hen op te slaan. [verzoekster] is tijdens de mondelinge behandeling meerdere malen uitgenodigd om nader toe te lichten op grond waarvan zij meent dat [verweerster] nog meer of andere persoonsgegevens van haar (heeft) verwerkt dan blijkt uit het verwerkingsoverzicht en om welke (soort) gegevens het dan zou gaan, maar die toelichting is er niet gekomen. Ook de door partijen uitgewisselde stukken geven geen aanknopingspunten voor een verdergaande verwerking van [verzoekster] ’ persoonsgegevens door [verweerster] . Sterker nog: uit de stukken blijkt dat [verweerster] haar naast het verwerkingsoverzicht ook nog afschriften (en daarmee inzage) heeft gegeven in een tweetal rapporten aangaande onderhoud/reparatie aan de door haar bewoonde huurwoning. [verweerster] was hiertoe, zoals zij terecht heeft gesteld, op grond van de AVG niet verplicht. Dergelijke rapport kunnen uiteraard wel relevant zijn voor de huurder, bijvoorbeeld als daaruit kenbaar wordt wat de oorzaak van een bepaalde klacht van die huurder is en/of hoe die klacht zal worden opgelost, maar dat valt buiten het bereik van de AVG.
4.9.
Dit alles leidt de rechtbank tot de conclusie dat het door [verweerster] aan [verzoekster] verstrekte verwerkingsoverzicht, in de gegeven omstandigheden, voldoet aan de vereisten van artikel 15 AVG en dat [verweerster] haar geen nadere of andere informatie hoeft te verstrekken dan zij al heeft gedaan. In zoverre wijst de rechtbank de verzoeken van [verzoekster] af.
4.10.
De rechtbank is van oordeel dat [verzoekster] er wél terecht op heeft gewezen dat de AVG – naast de eis dat er voldoende inzage aan de betrokkene wordt verleend – ook van [verweerster] verlangt dat haar antwoord op een verzoek om inzage voldoende begrijpelijk is voor de ontvanger ervan. Op dit punt (‘begrijpelijke taal’) heeft [verweerster] nog een stap te zetten: haar begeleidende brief bij het verwerkingsoverzicht van 22 juli 2022 bevat een reeks aan begrippen die bij de lezer van die brief vragen en/of onzekerheid zullen oproepen, zeker als die lezer digitaal wat minder ervaren is. Het vermijden of uitleggen van begrippen als
‘twee factor identificatie’, ‘data minimalisatie’ en ‘toegang op 'need to know' basis’, ‘geautomatiseerde besluitvorming’en
‘profilering’zal de duidelijkheid van de brief ten goede komen en aldus het vertrouwen van de ontvanger van de brief in (de compleetheid van) de verstrekte gegevens vergroten. Dat een dergelijke toelichting aan [verzoekster] (nog) niet is verstrekt, is voor de rechtbank aanleiding om [verzoekster] – hoewel zij in overwegende mate ongelijk krijgt – niet te veroordelen in door [verweerster] gemaakte proceskosten.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst het verzoek af;
5.2.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. I.L.P. Crombeen en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld Hof van Justitie 20 december 2017 (zaak C-434/16 P. Nowak vs Data Protection Commissioner), ECLI:EU:C:2017:994.
2.Zie ook o.a. Rb. Midden-Nederland 15 juni 2020 ECLI:NL:RBMNE:2020:2222. Rb. Den Haag 10 oktober 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:13029, Rb. Noord-Holland 23 mei 2019 ECLI:NL:RBNHO:2019:4283.
3.Zie o.a. Hof van Justitie 17 juli 2014 (gevoegde zaken C-141/12 en C-372/12 YS tegen Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel).
5.O.a. Hof Amsterdam 5 juli 2011 ECLI:NL:GHAMS:2011:BR3020, Hoge Raad 29 juni 2007 ECLI:NL:HR:2007:AZ4663, ECLI:NL:HR:2007:AZ4664, ECLI:NL:HR:2007:BA3529.
6.Zie o.a. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 7 juni 2017 ECLI:NL:RVS:2017:1519 r.o. 4.3.