Uitspraak
tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2023 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [woonplaats] , eiseres
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Inleiding
11 december 2021 recht heeft op een WGA-loonaanvullingsuitkering waarbij werknemer 80-100% arbeidsongeschikt wordt geacht.
.
Beoordeling door de rechtbank
WIA-recht later ontstaat dan wel herleeft of indien de WIA-uitkering wordt verhoogd.
Met de door eiseres ingediende beslissing op bezwaar van 23 augustus 2017 werd een
Volgens deze beslissing heeft een werkgever in 2016 verzocht om herbeoordeling en werd beslist dat recht bestaat op een IVA-uitkering met ingang van april 2009. In deze beslissing is tevens vermeld dat de loongerelateerde WGA-uitkering per juli 2010 werd omgezet in een loonaanvullingsuitkering en het UWV aan de werkgever over deze wijziging geen beslissing heeft uitgereikt.
Het gaat om de gegrondverklaring van een bezwaarschrift van 21 februari 2018, tegen een beslissing waarmee vanaf een datum in december 2018 een IVA-uitkering is toegekend. De gegrondverklaring is gemotiveerd met de omstandigheid dat in 2012 al de conclusie was dat sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en dat destijds een IVA-uitkering had moeten worden toegekend. Om die reden heeft het UWV alsnog vanaf een datum in augustus 2012 een IVA-uitkering verstrekt.
Deze gewijzigde beslissing op bezwaar is tot stand gekomen naar aanleiding van een tussenuitspraak van deze rechtbank van 28 november 2019. Het beroep was gericht tegen de ingangsdatum van de IVA-uitkering per 20 april 2018. In de uitspraak van de rechtbank van 28 november 2019 is overwogen dat tussen de beoordeling per april 2018 en de beoordeling per 14 februari 2013, de uitkering van de werknemer volledig buiten beeld is geweest. De rechtbank heeft tevens overwogen dat er redenen zijn om aan te nemen dat de duurzaamheid van de beperkingen eerder is ingetreden dan per 20 april 2018. Het UWV had aangevoerd dat volgens het beleid de ingangsdatum van de IVA-uitkering nooit met een terugwerkende kracht van meer dan 52 weken voor de aanvraag van de herbeoordeling toegekend kan worden. De rechtbank had het UWV opgedragen inzichtelijk en begrijpelijk te motiveren wat volgens hem een aannemelijke datum is waarop de volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid is ingetreden en waarom de IVA-uitkering niet met een langere terugwerkende kracht dan een jaar voor datum aanvraag toegekend kan worden.
Dit betreft een gewijzigde beslissing op bezwaar hangende beroep bij een rechtbank. Er was bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van de IVA-uitkering per 11 juli 2019. Volgens de motivering van deze beslissing heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn standpunt gewijzigd in die zin dat per einde wachttijd op 22 februari 2018 al sprake was van duurzaamheid van de beperkingen en vanaf die datum recht bestaat op een IVA-uitkering. In de beslissing wordt verder verwezen naar de rapportage.
5 juli 2021. In bezwaar bleek dat sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Het UWV was voornemens de ingangsdatum van de IVA-uitkering te bepalen op 15 juli 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is naar aanleiding van de bezwaren van de werkgever van mening dat het op medische gronden gerechtvaardigd is om 1 juli 2020 als ingangsdatum van de IVA-uitkering aan te houden.
Volgens deze beslissing heeft het UWV de werkgever niet geïnformeerd over het besluit van 2 april 2009 waarbij het UWV aan de werknemer een loonaanvullingsuitkering toekende per 10 juni 2009. De werkgever heeft op 26 mei 2021 alsnog bezwaar gemaakt tegen een besluit van 2 april 2009, dat het UWV desgevraagd op 20 april 2021 aan de werkgever heeft toegezonden. Naar aanleiding van de bezwaren is gebleken dat de werknemer vanaf 13 mei 2010 recht heeft op een IVA-uitkering, in plaats van per 21 december 2016.
Het gaat om de gegrondverklaring van een bezwaarschrift van een werkgever van
Op 28 januari 2022 had de werkgever bezwaar gemaakt tegen de beslissing dat de WIA-uitkering niet wijzigt. Bij de beslissing op bezwaar is bepaald dat de betrokkene vanaf
De werkgever maakte bezwaar tegen de beslissing van 2 december 2021 waarbij is bepaald dat de betrokkene 80 tot 100% arbeidsongeschikt is. Met de beslissing op bezwaar heeft het UWV beslist dat de betrokkene volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en dat die vanaf 10 maart 2015 recht heeft op een IVA-uitkering en daarbij verwezen naar het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
Dit is een gewijzigde beslissing op bezwaar hangende een beroepsprocedure. Het UWV had bepaald dat een betrokkene recht heeft op een IVA-uitkering per 21 oktober 2019. Na bestuderen van het aanvullend beroepschrift en de dossierstukken heeft het UWV de beslissing gewijzigd. Het UWV overweegt daarin dat de toekenningsbeslissing in bezwaar is heroverwogen en geen van de partijen beroep had ingesteld. Het UWV overweegt dat dit uit het oogpunt van zorgvuldigheid niet wordt tegengeworpen. Het UWV heeft daarom besloten de IVA-uitkering te laten ingaan vanaf 17 augustus 2016.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- draagt het UWV op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt het UWV in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
mr. R. Vodegel, griffier. De uitspraak is in het openbaar geschied op 3 mei 2023.