Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
1.[eiser sub 1] ,
[eiser sub 2],
[eiser sub 3],
[eiser sub 4],
[interveniënt sub 3]
[interveniënt sub 4]
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 januari 2022 met 55 producties
- de incidentele conclusie tot voeging aan de zijde van [eisers] tevens houdende conclusie van eis met vijf producties van de NVSA en de NVJSA, ontvangen ter griffie op 2 februari 2022
- de brief van mr Nieuwland van 8 februari 2022
- de brief van mr De Greve van 10 februari 2022
- de akte overlegging producties met producties 6 en 7 van de NVSA en de NVJSA, ontvangen ter griffie op 11 februari 2022
- het exploit van 15 maart 2022 met aanzegging dat de Staat wordt opgeroepen en wordt gedagvaard voor de mondelinge behandeling die nader is bepaald op 22 februari 2022 om 09.30 uur
- de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van antwoord in het voegingsincident, met elf producties ontvangen ter griffie op 17 februari 2022
- de akte van de zijde van de NVSA, de NVJSA, en [interveniënt sub 3 en 4] , houdende incidentele vorderingen tot voeging en tussenkomst, met conclusie van eis en met producties 8 en 9
- de akte overlegging nadere producties met toelichting van de zijde van [eisers] , met producties 56 tot en met 61
- de mondelinge behandeling die plaats heeft gevonden op 22 februari 2022 in het gebouw van de rechtbank Oost-Brabant
- de pleitnota in het incident van de NVSA, de NVJSA en [interveniënt sub 3 en 4]
- de pleitnota in het incident van de zijde van de Staat
- de pleitnota’s in de hoofdzaak van [eisers]
- de pleitnota in de hoofdzaak van de Staat
- de toelichting op schrift van [eiser sub 1] voorgedragen ter zitting
- de toelichting op schrift van de NVJSA voorgedragen ter zitting
- de toelichting op schrift van [interveniënt sub 3] voorgedragen ter zitting.
2.De feiten
- [H] , zaaksofficier, functioneel parket ’s-Hertogenbosch
- [I] , zaaksofficier functioneel parket ’s-Hertogenbosch
- [J] , kwaliteitsofficier functioneel parket ’s-Hertogenbosch
- [K] , parketsecretaris functioneel parket ‘s-Hertogenbosch
- [A] , medewerker opsporing FIOD Zuidoost, kantoor Eindhoven
- [B] , medewerker opsporing FIOD Zuidoost, kantoor Eindhoven
- [F] , opsporingsambtenaar, rechercheur medewerker geheimhouderinformatie bij de Belastingdienst/FIOD Zuidoost, kantoor Eindhoven
.
(Besluit van 15 december 1999, houdende regels ter uitvoering van de artikelen 126aa, tweede lid, en 126cc, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Besluit bewaren en vernietigen niet-gevoegde stukken)
behalvede onderdelen van de werkkopieën die geheimhouderinformatie bevatten.
4.Toezicht op de procedures
3.Het geschil
de relatie cliënt-advocaat wordt geëerbiedigd, en
feitelijk in ontvangst nemen, het kopiëren, het printen en het opslaan daarvan)
uitsluitend wordt verricht door zodanige functionaris en op zodanige wijze dat is
gewaarborgd dat het verschoningsrecht niet in het gedrang komt, en
leggen dat te allen tijde onmiddellijk schriftelijke en gemotiveerde verantwoording
kan worden afgelegd aan de betrokken advocaat zodra deze advocaat of een rechter
“met waarborgen omklede bestendige
kennis heeft genomen of heeft kunnen nemen, en
op straffe van een eenmalige dwangsom van € 10 miljoen en voorts een dwangsom van € 1 miljoen per dag of gedeelte daarvan dat de Staat geheel of gedeeltelijk in strijd handelt met dit bevel;
4.De beoordeling
In het incident
Svzou kunnen verschonen indien hem als getuige naar de inhoud van die mededelingen zou worden gevraagd. Bij algemene maatregel van bestuur (het Besluit) worden hieromtrent voorschriften gegeven.
- De opsporingsambtenaren [A] en [B] hebben, toen zij vermoedden dat de in beslag genomen Winvision-gegevens mogelijk geprivilegieerde stukken bevatten, niet terstond de officier van justitie hiervan in kennis gesteld, maar hebben zelf eerst een selectie gemaakt aan de hand van zoektermen als ‘ [naam] ’.
- De selectie (ca. 3.000 bestanden) is vervolgens eerst onder de aandacht gebracht van medewerker geheimhouding [F] , die uiteindelijk pas in maart 2016, een half jaar na het verkrijgen van de gegevens van Winvision, de stukken aan officier van justitie [J] heeft voorgelegd.
- De beslissing van [J] dat alle ca. 3.000 bestanden vernietigd dienden te worden is niet opgevolgd door het onderzoeksteam.
- In plaats daarvan is [F] gevraagd opnieuw een selectie te maken van 155 stukken die is voorgelegd aan [K] , parketsecretaris die ook inhoudelijk bij het Castor-onderzoek betrokken is, welke secretaris deze 155 stukken heeft beoordeeld en vervolgens heeft voorgelegd aan [J] .
- [F] heeft verklaard dat hij een door hem gemaakt selectie van 875 stukken uit de ca. 3.000 bestanden onbedoeld aan het opsporingsteam heeft vrij gegeven.
(de beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 13 september 2018 inzake het klaagschrift ex artikel 98 lid 4 Sv in verbinding met artikel 552a Sv, vrzr)is in dit geding uitgangspunt dat sprake is van een schending van het verschoningsrecht met betrekking tot de bestanden die in het onderzoek met de nummers DOC-0547 tot en met DOC-0551 zijn aangeduid. Voor het overige bestaan naar de vaststelling van het hof in onder meer rov. 6.10.3 en 6.14.4 aanwijzingen voor andere mogelijke schendingen, zoals de vrijgave aan het opsporingsteam van een groot aantal bestanden voor onderzoek, zonder dat daaruit eerst de bestanden waren verwijderd of onleesbaar gemaakt die mogelijk onder het verschoningsrecht vallen (hetgeen naar de Staat heeft aangevoerd per vergissing is gebeurd). Kennelijk heeft de vaststelling van het hof dat vaststaat dat de Staat het verschoningsrecht van de advocaten in meerdere opzichten heeft geschonden, betrekking op deze vaststaande schending en deze aanwijzingen.
- de geheimhouderinformatie niet in een gesloten enveloppe aan de medewerker geheimhouders overhandigd maar hebben medewerkers van het opsporingsteam de beschikking gehad over alle gegevens (inclusief (mogelijke) geheimhouderinformatie).
- in de werkkopie is actief gezocht naar vermoedelijke geheimhouderinformatie.
- de medewerker geheimhouders was niet (volledig) op de hoogte van de reikwijdte van het verschoningsrecht.
- vast recht € 314,-
- salaris advocaat € 1.524,-
- explootkosten in totaal € 228,66
5.De beslissing
- indien de officier van justitie vaststelt dat de onder het eerste gedachtestreepje bedoelde mededelingen, mededelingen zijn als bedoeld in artikel 126aa, tweede lid, eerste volzin, van het Wetboek van Strafvordering, deze officier van justitie terstond schriftelijk de vernietiging beveelt van de processen-verbaal en andere voorwerpen, voorzover zij deze mededelingen behelzen en dat dit bevel tot vernietiging wordt nagekomen.
- dat van de vernietiging een proces-verbaal wordt opgemaakt dat wordt gezonden aan de officier van justitie.