Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
(het Openbaar Ministerie, de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst Fiod en de Belastingdienst),
Rechtbank Oost-Brabant
Op 2 januari 2019 is er een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Oost-Brabant, waarin verzoekers om verlof vroegen voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag op documenten van de Staat der Nederlanden. Dit verzoek was onderbouwd met 34 producties en had als doel de bescherming van hun geheimhouding en wettelijk verschoningsrecht. De voorzieningenrechter heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de gronden voor het verzoekschrift voldoende zijn om het verlof te verlenen. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van verzoekers en de proportionaliteit van het beslag in overweging genomen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de omschrijving van de bescheiden waarop het beslag betrekking heeft, acceptabel is, gezien de noodzaak om de geheimhoudingsplicht van verzoekers te waarborgen. Er is echter ook rekening gehouden met de praktische uitvoerbaarheid voor verweerder, die meer tijd nodig heeft om aan het bevel te voldoen. De voorzieningenrechter heeft daarom een termijn van 14 dagen gesteld voor de uitvoering van het bewijsbeslag en een dwangsom opgelegd voor het geval verweerder niet tijdig aan het bevel voldoet.
De beslissing houdt in dat de voorzieningenrechter het verzoek tot het leggen van bewijsbeslag heeft toegewezen, met specifieke voorwaarden voor de uitvoering en de dwangsommen. De eis in de hoofdzaak moet binnen 10 weken na betekening van het verlof worden ingesteld. De beschikking is gegeven door mr. A.H.L. Roosmale Nepveu, voorzieningenrechter.