Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de heffingsambtenaar van de gemeente Borger-Odoorn, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Hierbij bevestig ik u de ontvangst van uw op 14 april 2020 ingekomen bezwaarschrift tegen het aanslag-/beschikkingsbiljet gemeentelijke belastingen 2020 van 29 februari 2020, nummer 2020000007097, ten name van [eiser] , [adres] , [postcode] [woonplaats] .
ter inzagemoet leggen. In beroep moet verweerder deze gegevens op grond van artikel 8:42, eerste lid, van de Awb vervolgens aan de rechtbank
verstrekken.
De in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar verstrekt uitsluitend aan degene te wiens aanzien een beschikking is genomen, op verzoek een afschrift van de gegevens die ten grondslag liggen aan de vastgestelde waarde.”
welde verplichting om – op verzoek van eiser – een afschrift van de grondstaffel en de KOUDV- en liggingsfactoren te verstrekken.
niettot gevolg dat het beroep tegen de waardebeschikking gegrond is. De schending van artikel 40, tweede lid, van de Wet WOZ raakt noch de waardebeschikking noch de (motivering van) de uitspraak op bezwaar. Nu de gegevens in beroep alsnog verstrekt zijn, is er ook geen reden om verweerder gelasten de gegevens alsnog aan eiser te verstekken. Vanwege de schending zal de rechtbank verweerder echter
welveroordelen tot vergoeding van het door eiser betaalde griffierecht en de door eiser ter zake van de beroepsprocedure gemaakte kosten voor rechtsbijstand. De rechtbank acht dit een gepast gevolg nu eiser in de beroepsprocedure de schending van artikel 40, tweede lid, Wet WOZ aan de orde dient te stellen, en verweerder pas in beroep (als bijlage bij het verweerschrift) referentieobjecten met grondstaffel en de KOUDV- en liggingsfactoren heeft verstrekt.