ECLI:NL:RBMNE:2025:1801
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit Uwv inzake Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland het beroep van eiser tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) beoordeeld. Eiser had eerder, op 28 juni 2018, een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die was afgewezen omdat het Uwv oordeelde dat het arbeidsvermogen van eiser niet duurzaam ontbrak. Eiser heeft vervolgens bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Op 12 december 2022 diende eiser opnieuw een aanvraag in, die door het Uwv werd opgevat als een verzoek om terug te komen op het eerdere besluit. Het Uwv weigerde dit, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling rechtvaardigden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 januari 2024, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn persoonlijk begeleider. De rechtbank oordeelde dat eiser en het Uwv het erover eens waren dat eiser geen arbeidsvermogen heeft, maar dat er onduidelijkheid bestond over de duurzaamheid van dit gebrek aan arbeidsvermogen. De rechtbank concludeerde dat het Uwv terecht had besloten niet terug te komen op het eerdere besluit, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen niet binnen de verzekerde periode was ingetreden. Eiser had geen recht op een Wajong-uitkering, en het beroep werd ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. A. de Snoo, in aanwezigheid van griffier mr. M.C.G. van Dijk, op 21 februari 2025.