Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
Hizlipara Odeme Hizmetleri ve Elektronik Para A.S.,
1.MORPARA B.V.,
2.
MORPARA RETAIL SERVICES B.V.,
1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
Second Board of Appealvan het EUIPO [2] inmiddels haar procedure heeft geschorst teneinde de Nederlandse bodemrechter eerst te laten beslissen. Morpara is veroordeeld in de proceskosten in het incident.
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 12 april 2023 met producties GP1 tot en met GP45,
3.De feiten
printscreenvan de website
We discussed it and we would like to start out with only the logo and your design of the A4 paper. (…) Am looking foreward to see what you will come up with..”
Sales Managerin dienst getreden.
Cancellation Divisionvan het EUIPO afgewezen.
interim decisionvan de
Second Board of Appealvan het EUIPO van 20 oktober 2022 blijkt dat de beroepsprocedure is geschorst totdat er een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is van de Nederlandse rechter waarin definitief wordt beslist over de vraag of Morpara B.V. zich met succes kan beroepen (jegens Hizlipara) op een ouder (handelsnaam)recht in Nederland, dan wel of sprake is van een depot te kwader trouw door Hizlipara.
4.Het geschil
5.De beoordeling
“Welcome to PayPorter”en onderaan de pagina
“PayPorter B.V.”) en werd een beschrijving gegeven van de toekomstige diensten van de onderneming (
“Money transfers”en
“Payment services”). Ook werd vermeld dat nog geen bankvergunning was verleend (
“License pending”). De website bood bovendien de mogelijkheid om via een formulier contact op te nemen met PayPorter. Uit dit geheel blijkt dat Morpara zich op dat moment (22 juni 2017) onder de naam PayPorter presenteerde aan een potentieel in haar diensten geïnteresseerd publiek, waaronder toekomstige afnemers.
Sales Managervan Morpara B.V. uit maart 2018 ook het standpunt van Morpara, dat zij ruim vóór de aanvraag van het Uniemerk door Hizlipara (in december 2019) bedrijfsactiviteiten ontwikkelde onder de handelsnaam PayPorter, althans voorbereidingen trof voor de uiteindelijke bedrijfsactiviteiten.
.In die correspondentie is [naam 1] in ‘cc’ opgenomen, zodat hij op de hoogte moet worden geacht van de inhoud daarvan. Hieruit blijkt tevens dat hij zich niet daartegen heeft verzet. Dat de email van [naam 6] van 19 december 2019 (aangehaald in r.o. 3.20) [naam 1] pas op een later ogenblik zou hebben bereikt (omdat toen een ander emailadres van [naam 1] zou zijn gebruikt dan bij de eerdere emails aan [naam 7] ) en dat de definitieve opdracht tot de merkaanvraag zich buiten het zicht van [naam 1] zou hebben afgespeeld – zoals Morpara stelt en Hizlipara betwist – is in het kader van de beoordeling van het beroep op kwade trouw niet doorslaggevend. [naam 1] was in een belangrijk deel van de correspondentie over merkregistraties wel betrokken of zelfs penvoerder en was ook in de gelegenheid om het merk aan te vragen op naam van Morpara B.V. of Retail. Van die mogelijkheid hebben [naam 1] en/of Morpara naar eigen zeggen uiteindelijk geen gebruik gemaakt.