Uitspraak
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
Het cassatierekest en het verweerschrift tevens houdende incidenteel cassatieberoep zijn aan deze beschikking gehecht en maken daarvan deel uit.
3.Uitgangspunten in cassatie
- i) [verzoekster] drijft sinds december 2003 onder de naam [A] een advocatenkantoor aan de [a-straat] te [plaats] . Vanaf een tijdstip gelegen voor 2010 is zij daarnaast de handelsnaam [verzoekster] gaan gebruiken. Vanaf medio 2013 treedt zij uitsluitend onder die naam naar buiten.
- ii) Op 1 september 2010 heeft [verweerster] haar advocatenkantoor gevestigd te [plaats] in de nabijheid van het kantoor van [verzoekster] . Aanvankelijk gebruikte [verweerster] voor haar website de domeinnaam www. [B] .nl en als e-mailadres info@ [B] .nl. Na overleg tussen partijen wordt de domeinnaam www. [B] .nl alleen nog gebruikt om gebruikers van zoekmachines via een tussenscherm te leiden naar een website met de domeinnaam www. [C] .nl.
- iii) [verweerster] gebruikt een logo, bestaande uit de gestileerde hoofdletters [hoofdletters] in het wit op een rode achtergrond, terwijl onder het rode vlak in lichtgrijze letters het onderschrift “ [verweerster] ” staat. Dit logo is door [verweerster] als woord/beeldmerk gedeponeerd.
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
6.Proceskosten in cassatie
De Handelsnaamwet wordt in de opsomming wel genoemd, maar slechts voor zover het gaat om procedures krachtens art. 5 en 5a daarvan. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de wet van 8 maart 2007 tot aanpassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en andere wetten ter uitvoering van de Handhavingsrichtlijn, is ervoor gekozen titel 15 van toepassing te verklaren op de Handelsnaamwetvoor zover deze beschermt tegen het gebruik van een verwarring wekkende handelsnaam en tegen gebruik van een merk in een handelsnaam (art. 5 en 5a). Uitdrukkelijk is afgezien van toepasselijkheid op procedures krachtens de art. 3, 4 en 5b Hnw, omdat deze betrekking hebben op bescherming van het publiek tegen misleiding en niet op bescherming van intellectuele eigendomsrechten tegen inbreuken door derden (Kamerstukken II 2005-2006, 30 392, nr. 3, p. 8 en 17).
7.Beslissing
4 december 2015.