ECLI:NL:HR:2001:ZC3656
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- C.H.M. Jansen
- H.A.M. Aaftink
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Merkenrechtelijke geschillen tussen Hooters Inc. en Rowa B.V. over het gebruik van de handelsnaam Hooters
In deze zaak gaat het om een geschil tussen Hooters Inc. en Rowa B.V. over het gebruik van de handelsnaam en het merk 'Hooters'. Hooters Inc. heeft op 2 september 1994 een woord/beeldmerk gedeponeerd bij het Benelux-Merkenbureau, en op 30 januari 1997 het woordmerk 'Hooters'. Rowa B.V. heeft echter ook onder de naam Hooters horecagelegenheden geëxploiteerd in Amsterdam. Hooters Inc. vorderde in kort geding dat Rowa B.V. zou stoppen met het gebruik van de naam Hooters en alle bijbehorende merktekens. De President van de Rechtbank te Amsterdam heeft de gevraagde voorzieningen in eerste instantie geweigerd, maar het Gerechtshof Amsterdam heeft dit vonnis vernietigd en de vorderingen van Hooters Inc. toegewezen. Rowa B.V. heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest van het Hof.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat Hooters Inc. het merk Hooters niet in de Benelux heeft gebruikt, maar dat dit niet betekent dat zij geen rechten kan doen gelden op het merk. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof terecht heeft geoordeeld dat er verwarring kan ontstaan bij het publiek over de herkomst van de diensten die onder de naam Hooters worden aangeboden. De Hoge Raad verwerpt het beroep van Rowa B.V. en bevestigt de beslissing van het Hof, waarbij Rowa B.V. werd veroordeeld tot het staken van het gebruik van de naam Hooters en het overleggen van een accountantsverklaring over de genoten winst.