ECLI:NL:RBDHA:2024:17922
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep van pensioenfonds tegen afwijzing premieovername door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Pensioenfonds Horeca & Catering en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiseres, een pensioenfonds, had verzocht om premieovername van drie failliete werkgevers, maar het UWV heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat zij geen eigen en rechtstreeks belang heeft bij de uitkering op grond van hoofdstuk IV van de Werkloosheidswet (WW). Het belang van eiseres is slechts indirect betrokken bij de uitkering, die bedoeld is voor de werknemers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WW geen aanknopingspunten biedt om de positie van het pensioenfonds gelijk te stellen aan die van de werknemer. Eiseres heeft ook geen vorderingsrecht op het UWV om de premiebetalingsachterstand van de failliete werkgever over te nemen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en de brief van het UWV van 7 juli 2023 als informatief aangemerkt, zonder dat dit een besluit in de zin van de Awb is. De rechtbank heeft benadrukt dat het niet aan hen is om de wetgeving te wijzigen en dat eiseres haar belangen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan aankaarten.