ECLI:NL:RBDHA:2024:10597
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M. Emaus - Visschers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 16 mei 2024 niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 26 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft gesteld dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de asielaanvraag van eiser, aangezien hij daar vingerafdrukken heeft afgegeven. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat Bulgarije niet in staat zou zijn om hem de nodige bescherming te bieden. De rechtbank wijst erop dat de Europese Unie regelgeving heeft die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. Eiser heeft ook betoogd dat hij in Bulgarije geen asielaanvraag heeft ingediend en dat hij daar onder slechte omstandigheden is behandeld, maar de rechtbank oordeelt dat deze argumenten niet voldoende zijn om de beslissing van de staatssecretaris te weerleggen.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat de staatssecretaris advies had moeten inwinnen bij het Bureau Medische Advisering (BMA) vanwege zijn psychische klachten. De rechtbank oordeelt echter dat de staatssecretaris geen aanleiding had om dit advies in te winnen, omdat eiser zijn klachten niet met medische documenten heeft onderbouwd. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van bijzondere kwetsbaarheid die een overdracht aan Bulgarije zou uitsluiten. Eiser heeft ook niet aangetoond dat hij bij terugkeer naar Bulgarije een reëel risico loopt op onmenselijke of vernederende behandeling. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag in stand blijft en dat eiser aan Bulgarije mag worden overgedragen.