ECLI:NL:RVS:2024:1096
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielaanvraag vreemdeling
Op 18 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 15 februari 2024 geoordeeld dat de staatssecretaris een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling had mogen nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen in overeenstemming met de uitspraak.
De staatssecretaris ging in hoger beroep en verzocht tevens om een voorlopige voorziening. In de uitspraak van 18 maart 2024 heeft de voorzieningenrechter de rechtsvraag over het interstatelijk vertrouwensbeginsel voor Bulgarije behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende had gemotiveerd waarom hij de asielaanvraag niet in behandeling had genomen, ondanks de verklaringen van de vreemdeling over mishandeling door de Bulgaarse autoriteiten.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris niet had aangetoond dat er bijzondere individuele omstandigheden waren die een overdracht aan Bulgarije onaanvaardbaar zouden maken. Het hoger beroep van de staatssecretaris werd gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd ongegrond verklaard. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden.