In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 december 2023, wordt het beroep van eiseres tegen de herziening, intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering behandeld. Eiseres, die sinds 2004 bijstand ontving, werd geconfronteerd met een terugvordering van € 106.581,80 na een onderzoek door de gemeente Den Haag. Dit onderzoek werd gestart naar aanleiding van een anonieme melding dat eiseres niet op het uitkeringsadres woonde. De rechtbank constateert dat het waterverbruik op het uitkeringsadres extreem laag was, wat aanleiding gaf tot de veronderstelling dat de woning niet bewoond werd. Eiseres heeft tijdens een zitting verklaard dat zij angstig was voor haar bovenburen en daardoor niet vaak thuis was, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet voldoende is om aan te tonen dat haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres was. De rechtbank stelt vast dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag terecht heeft gehandeld door de bijstandsuitkering te herzien en in te trekken, omdat eiseres niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan. De rechtbank biedt het college de gelegenheid om de hoogte van de terugvordering opnieuw te berekenen, waarbij het evenredigheidsbeginsel in acht moet worden genomen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.