Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
.Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak beoordeelt de Centrale Raad van Beroep een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam over de intrekking, herziening en terugvordering van de bijstand van appellant. De zaak betreft de vraag of er dringende redenen zijn op grond waarvan het college geheel of gedeeltelijk had moeten afzien van terugvordering van bijstand. Appellant ontving sinds 8 maart 2018 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). In het kader van een heronderzoek heeft appellant bankafschriften verstrekt, waaruit bleek dat hij gokactiviteiten had verricht en bijschrijvingen van derden ontving. Het college heeft daarop besloten de bijstand over bepaalde periodes te herzien en terug te vorderen. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het college heeft de bezwaren deels ongegrond verklaard en de terugvordering vastgesteld op een lager bedrag. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij verslaafd was aan gokken en dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen voor hem heeft. De Raad oordeelt echter dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat er dringende redenen zijn die de terugvordering onaanvaardbaar maken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit blijft in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.