ECLI:NL:RBDHA:2023:11493
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om overbrenging vanuit Afghanistan op grond van de Tolkenregeling
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun verzoek om te worden overgebracht vanuit Afghanistan naar Nederland. De minister heeft bij e-mail van 15 maart 2022 het verzoek tot overbrenging van eisers afgewezen. Met het bestreden besluit van 1 februari 2023 op het bezwaar van eisers heeft de minister het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 5 juli 2023 op zitting behandeld, waarbij eisers zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigde en een tolk aanwezig was. De minister heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde.
Eiser 1 stelt meer dan vier jaar (2008-2011) te hebben gewerkt als tolk voor het Provincial Reconstruction Teams van het International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan. De minister heeft de aanvraag om hem en zijn familieleden over te brengen afgewezen, omdat er ernstige redenen zijn om aan te nemen dat de bij het verzoek overgelegde stukken vervalst zijn. De minister heeft het verzoek van eiser aangemerkt als een beroep op de Tolkenregeling, die geen publiekrechtelijke grondslag biedt. Eisers betwisten dit en stellen dat de afwijzing wel degelijk als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beschouwd.
De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een publiekrechtelijke rechtsgrond, en dat de afwijzing van het verzoek geen besluit is in de zin van artikel 1:3 Awb. De rechtbank concludeert dat het bezwaar van eisers terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank wijst erop dat de Tolkenregeling niet dezelfde wettelijke basis heeft als de speciale voorziening die in de Kamerbrief van 11 oktober 2021 is genoemd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.