In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Afghan, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland op basis van de Tolkenregeling. Eiser heeft op 20 december 2022 een verzoek ingediend bij de minister van Defensie, waarin hij stelt dat hij tussen 2007 en 2010 als bewaker bij de Afghan Security Guard (ASG) heeft gewerkt en daarom in aanmerking komt voor de Tolkenregeling. De minister heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat eiser niet aan de voorwaarden voldoet. Eiser heeft hiertegen rechtstreeks beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de e-mail van de minister van 16 mei 2023 een primair besluit is waartegen eerst bezwaar moet worden gemaakt. De rechtbank heeft het beroep op 28 februari 2024 behandeld, maar het onderzoek geschorst in afwachting van een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de vraag of de e-mail als besluit moet worden aangemerkt. De Afdeling heeft op 10 april 2024 geoordeeld dat de afwijzing van het verzoek een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser zich eerst tot de minister moet wenden met een bezwaarschrift. De rechtbank zal het beroepschrift doorzenden naar de minister voor behandeling als bezwaarschrift. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.