Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A.M. Lem,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. E.S. Stal.
1.De procedure
- de inhoud van de tussen partijen onder zaaknummer 7636839 RP VERZ 19-50171 gewezen beschikking van 11 juni 2019 en de daarin genoemde stukken;
- de inhoud van het tussen partijen gewezen vonnis van 29 april 2020 en de daarin genoemde stukken.
- de conclusie van eis tevens houdende akte vermeerdering van eis met producties 15 tot en met 18;
- de conclusie van antwoord met producties 13 tot en met 15;
- de brief van 10 november 2020 aan de zijde van [eiser] met productie 19;
- de door [eiser] genomen akte vermeerdering/aanvulling grondslag eis en de vervolgens door NN genomen antwoordakte.
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
3 Verzoekschrift- of dagvaardingsprocedure?”.
‘met betrekking tot de arbeidsovereenkomst, de beëindiging daarvan, het geldende Sociaal Kader Reorganisatie en de cao, alsmede alle voorgaande cao’s en sociaal plannen van NN Group N.V. (…)’in de weg staat aan toewijzing van de vorderingen van [eiser] in dit geding.
potentiële) rechten, verplichtingen en geschilpunten aan de orde te stellen, hetgeen met zo veel woorden tot uitdrukking komt in artikel 27 van de vaststellingsovereenkomst. [eiser] is verder gewezen op de mogelijkheid zich juridisch te laten bijstaan. NN heeft onweersproken aangevoerd dat [eiser] geen verdere vragen heeft gesteld over het vervallen van zijn functie en/of over de beslissing dat hij boventallig was verklaard. [eiser] heeft voorafgaand aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst ook geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen die beslissing. [eiser] heeft er voor gekozen om de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen. Ook hier heeft [eiser] ter onderbouwing van zijn standpunt geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit -indien bewezen- volgt dat hij bij het sluiten van de vaststellingsovereenkomst onder druk is gezet door NN.