Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2020 in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Home for Old and Elderly Care ‘Dolce Vita Kej’in Belgrado (Servië). Daarnaast dient eiser tijdens de reis te worden begeleid door een verpleegkundige voor de benodigde algemene dagelijkse levensverrichtingen, zoals eten, drinken, verplaatsen, persoonlijke verzorging en verpleegtechnische en medische zorg, waarbij rekening moet worden gehouden met eisers rolstoelafhankelijkheid en dat hij daardoor niet is over te plaatsen van zijn rolstoel naar een andere stoel. Ook heeft het BMA aanbevolen dat eiser bij terugkeer voldoende medicatie meeneemt om de reis te overbruggen en een schriftelijke overdracht van zijn medische gegevens.
Home for Old and Elderly Care ‘Dolce Vita Kej’in Belgrado (het verpleeghuis). Met deze instelling worden afspraken gemaakt over de datum en wijze waarop de medische behandeling wordt overgedragen. Als de medische overdracht niet geregeld kan worden, zal eiser niet worden uitgezet. Volgens verweerder is niet gebleken dat de noodzakelijke medische zorg voor eiser niet toegankelijk is in Servië. Eiser heeft enkel stukken van algemene aard overgelegd die niet zien op zijn persoonlijke situatie. Het enkel stellen dat hij geen inkomen en vermogen heeft, is onvoldoende. Daarbij is volgens verweerder relevant dat niet gebleken is dat familie of derden eiser niet financieel kunnen helpen.
clear proofeisen van of de noodzakelijke medische zorg voor hem niet toegankelijk is in Servië. Daarbij legt verweerder volgens eiser de bewijslast te eenzijdig bij de vreemdeling neer, zoals blijkt uit het arrest in de zaak Savran tegen Denemarken van 1 oktober 2019 van het EHRM (ECLI:CE:ECHR:2019:1001JUD005746715). Verweerder had volgens eiser rekening moeten houden met zijn moeilijke bewijspositie en beperkte mogelijkheden om bewijs te leveren. In dit kader verwijst eiser naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 5 september 2018 (AWB 18/3381) en de bijbehorende noot van D.J. Bes.
verblijf als economisch niet actieve gemeenschapsonderdaanafgewezen, vastgesteld dat eiser geen rechtmatig verblijf heeft (gehad) als gemeenschapsonderdaan en hem opgedragen Nederland binnen vier weken te verlaten. Dit laatste is de verwijderingsmaatregel. Bij besluit van 19 mei 2017 heeft verweerder eisers bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit laatste besluit heeft eiser geen beroep ingesteld. Daarmee staat de verwijderingsmaatregel in rechte vast.