Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 april 2019 voor de rechtbank Den Haag, sector kanton;
- de akte overlegging producties van 26 april 2019, met producties 1 tot en met 11;
- de conclusie strekkende tot onbevoegdverklaring en verwijzing van de Staat, met producties 1 tot en met 4;
- antwoord op de conclusie van onbevoegdheid en verwijzing van [eiseres 1], met productie 12;
- de brief van [eiseres 1] van 10 juli 2019 met producties 13 en 14;
- het vonnis van de rechtbank Den Haag, sector kanton, van 1 augustus 2019, waarbij de zaak is verwezen naar Team Handel van de rechtbank Den Haag;
- de brief van de Staat van 6 augustus 2019;
- het vonnis van de rechtbank Den Haag, sector kanton, van 26 september 2019;
- de conclusie van antwoord van de Staat, met producties 1 tot en met 6;
- de akte wijziging/aanvulling (gronden) van eis van [eiseres 1];
- het op 7 januari 2020 door de Staat ingediende B-11 formulier, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen het honoreren van het akteverzoek van [eiseres 1];
- de brief van de griffier van 30 januari 2020, waarin is medegedeeld dat de akte eiswijziging wordt toegelaten;
- akte houdende reactie op wijziging/aanvulling (gronden) van eis van de Staat;
- het proces-verbaal van de op 14 juli 2020 gehouden comparitie.
2.De feiten
Nalatenschappen en vereffening
De wettelijke grondslag van het verzoek is artikel 4:203 lid 1 sub a BW, dat bepaalt dat de rechtbank na aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving een vereffenaar kan benoemen op verzoek van een erfgenaam.
(…)
Niet is gebleken dat de vereffenaar te veel uren in rekening heeft gebracht of een te hoog tarief heeft gehanteerd. Dat, zoals de vereffenaar heeft toegelicht, de wijze waarop verzoekers zich tot elkaar en tot hem verhouden, leidt tot veel werk, acht de kantonrechter zeer aannemelijk. Verzoekers verkeren in ernstige onmin met elkaar. Zij lijken niet van plan te zijn om elkaar op enige constructieve en oplossingsgerichte wijze tegemoet te treden: ook ter zitting vlogen verwijten over en weer, strooiden zij zout in elkaars (oude) wonden en was van enige terughoudendheid in de kwalificatie van elkaars intenties en persoon geen sprake. Dat verzoekers sub 2[[eiseres 1], rechtbank]
, 3 en 4 de nalatenschappen als juridisch niet complex beschouwen doet daar niet aan af. Daargelaten het antwoord op de vraag of deze nalatenschappen juridisch complex zijn, wordt de complexiteit van deze vereffening in ieder geval gevormd door vorenbedoelde verhoudingen.”
a. de vereffenaar dient uiterlijk binnen acht weken na heden een definitieve uitdelingslijst aan de kantonrechter te overleggen, waarin (de financiële gevolgen van) de beslissingen in deze beschikking zijn verwerkt en waarin alle PM-posten zijn verdwenen, dan wel nader ingevuld. Indien deze termijn niet dreigt te worden gehaald, dient de vereffenaar gemotiveerd om uitstel te verzoeken;
gelet op de door de verzoeker[vereffenaar, rechtbank]
gegeven onderbouwing van de werkzaamheden ten behoeve van de vereffening en de daaraan bestede tijd”.
.4 De rechtbank heeft de kandidaat-notaris benoemd tot vereffenaar. De kandidaat-notaris behoort aan die benoeming uitvoering te geven. Daaraan kan niet afdoen dat klaagster van mening is dat de kandidaat-notaris zijn taak niet had mogen uitoefenen. Overigens is, in tegenstelling tot dat wat klaagster aanvoert, in voldoende mate aannemelijk geworden dat de nalatenschappen schulden bevatten, zoals boedelkosten, erfbelasting en vorderingen van de erfgenamen. Voor vereffening was dus wel zeker aanleiding. (…)
Klachtonderdeel b
3.Het geschil
4.De beoordeling
Qnow) geformuleerde maatstaf aan te leggen. [eiseres 1] heeft in het midden gelaten welke maatstaf van toepassing is (en overigens ook niet bepleit dat beide maatstaven te beperkt zijn en dat een andere criterium geldt).
equality of arms) en/of een eerlijke behandeling (
fair play) is geschonden waardoor van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken. Daarvoor is het volgende redengevend.